Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Atlas

betekenis & definitie

Atlas, volgens de oude fabelleer een zoon van Japetus en Clymene of van Azia, of van Aether en de aarde, was een broeder van Menoetius, Prométheus, Epimetheus en Hesperus, de gemaal van Pleione en de vader der Pleiaden. Hij wordt voorgesteld als staande aan de grenzen der aarde — eerst in Griekenland, toen in Italië en ten laatste op de noordwestkust van Azië —, om het hemelgewelf te dragen. Hij is hiertoe veroordeeld, omdat hij heeft zamengespannen met de hemelbestormende reuzen. Later heeft men hem tot een koning in Arcadië of in Afrika gemaakt, die zich door ongemeene sterrekundige kennis onderscheidde en de leer van de bolvormige gedaante des uitspansels verkondigde. Iets anders vindt men bij Ovidius. Deze verhaalt, dat Perseus, het bloeijende rijk van Atlas bezoekende, de gastvrijheid van dezen vruchteloos inriep en hem om die reden in een berg veranderde. Men gebruikt hem ook thans nog als het zinnebeeld van een mensch, die een zwaren last torschen kan.

Op het gebied der sterrekunde is Atlas eene ster uit de groep der Pleiaden (zie onder dezen naam).

In de ontleedkunde geeft men dien naam aan den eersten halswervel, die het hoofd draagt, en waarop dit laatste zich in een halven cirkel om den tweeden halswervel kan bewegen (zie wervelkolom).

Eindelijk geeft men den naam van Atlas zoowel aan reusachtige beelden, aangebragt aan gebouwen om, in plaats van zuilen,bovenverdiepingen, balcons enz. te dragen, als aan verzamelingen van land- en andere kaarten. Die naam is in zwang gebragt door Mercator, die op den titel zijner kaartenverzameling Atlas, de hemeltorscher, had voorgesteld.

< >