(De) Aspirator of luchtzuiger is een werktuig , dat in het scheikundig laboratorium te pas komt, om vochtige zelfstandigheden spoedig droog te maken, alsmede om het bedrag te bepalen van de bestanddeelen der dampkringslucht. De aspirator bestaat uit een paar holle cylinders van blik of zink, die boven elkander geplaatst en door eene buis met eene kraan verbonden zijn.
De bovenste cylinder is met water gevuld, de onderste ledig. Op het luchtdicht sluitenden deksel van den bovensten cylinder is eene buis geplaatst, die men in verband brengt met den toestel, waarin zich de vochtige stof bevindt, die men droogen wil. Opent men nu de kraan van de verbindingsbuis der beide cylinders, dan loopt het water uit den bovensten cylinder weg, en er ontstaat een luchtledig, dat aangevuld wordt door een luchtstroom, die aanhoudend, zoolang het water vloeit, door den toestel met de vochtige stoffen in de bovenste buis trekt. De aspirator is zóó ingerigt, dat men dien, nadat de bovenste cylinder is leêggeloopen, slechts behoeft om te keeren, zoodat de onderste of volle cylinder boven komt te staan, om het werk voort te zetten.
De exhaustor (zie onder dit woord) bij gasinrigtingen wordt ook wel aspirator genoemd.