Blik is in het algemeen een stuk metaal, waarvan de dikte, in vergelijking met de lengte en breedte zeer gering is. Men verkrijgt het door hamer- of pletwerk en onderscheidt dien ten gevolge geslagen en geplet blik.
Het eerste geplette messing-blik werd in 1791 in Oostenrijk door een Engelschman vervaardigd, en de eerste pletwerken voor ijzerblik zijn van het jaar 1820. IJzer en staal, gedeeltelijk koper, worden in een gloeijenden toestand verwerkt, zink bij eene temperatuur van 100 tot 150°C., de overige metalen koud.
Tot het maken van ijzerblik gebruikt men zacht, rekbaar en zuiver ijzer, dat in plinten of stukken van bepaalde lengte gesneden wordt. De plinten brengt men na verwarming door hameren op dubbele breedte, waarna zij in het midden zamengevouwen en de vouwen platgehamerd worden. De beide helften mogen intusschen niet zamenwellen, — ’t geen men verhindert door ze in den zoogenaamden hanenbrij (een mengsel van water, klei, krijt en kool- poeder) te dompelen. Men voegt zooveel plinten zamen, dat zij een gezamenlijk gewigt hebben van 50 Ned. pond, waarna men dit pak verwarmt en hamert totdat het blik de vereischte dikte heeft. Het vervaardigen van blik geschiedt echter veel gemakkelijker door het gebruik van krachtige pletrollen, die men meer en meer tot elkander doet naderen, waarna men het ijzer er telkens tusschen door doet gaan, totdat het gereed is.
Het ijzerblik blijft zwart blik (stort), of het wordt vertind en draagt dan den naam van wit blik.In den handel onderscheidt men de volgende soorten van zwart blik: slotblik voor flesschen, sloten, zoutpannen enz., — kruisblik, de dikste platen, —randblik,— en vetermakersblik; voorts heeft men nog monteer-blik, blad-ijzer, en bodemblik. Goed zwart blik moet men heen en weêr kunnen buigen zonder het te scheuren. Men kan het niet op dezelfde wijze soldéren als wit blik.
De vervaardiging van wit blik heeft aanvankelijk op dezelfde wijze plaats als die van zwart blik, doch de plinten zijn daarbij kleiner.
De pakken plinten worden tot dunblad uitgeslagen. Om dit te vertinnen, wordt het gebeten om het gloeispaan te verwijderen en de oppervlakte métalliek te maken, zoodat het tin hechten kan. Tot bijtmiddel gebruikt men melkzuur met' kleine hoeveelheden propion-zuur. Daarna wordt het dunblik op de wrijfbank geschuurd, in eene pan met talk gestoken, waarin het een uur blijven moet, en dan in een gietijzeren ketel met gesmolten tin, waarin men het l1/, uur laat blijven.
Daarna legt men de vertinde platen op een ijzeren rooster om een gedeelte van het overtollige tin er te laten afvloeijen en voorts een ander gedeelte door afwasschen te verwijderen. Vervolgens brengt men de platen in eene fljn-tinpan, men borstelt ze aan beide zijden, dompelt ze nogmaals in eene fljn-tinpan en eindelijk in de talkpan. Hierna wordt de druiprand door afsmelting verwijderd , en het blik komt in den witwaschbak, waarin het met een mengsel van krijt en zemelen afgewreven wordt. Vervolgens veegt men het af met lappen en het wordt gesorteerd en in kisten verpakt.
De gebreken van het gewoon vertinsel van blik, namelijk zijne groote weekheid en smeltbaarheid, kunnen door eene legeering met eene geringe hoeveelheid nikkel verbeterd worden.
Om koperblik te maken, wordt gesmolten koper tot dikken platen gegoten en in rood- gloeijenden toestand onder den hamer uitgesmeed of tusschen rollen geplet. Het koper wordt ook wel koud tusschen rollen gebragt. Het dunste koperblik draagt den naam van rolblik. Voorts heeft men goot- of dakblik, slang- en monsterblik, scheepsblik enz. Het wordt ook wel geplateerd of met eene dunne laag goud of zilver bedekt en dan tot het vervaardigen van pleetwerken gebruikt; thans echter wordt de zilverlaag doorgaans op nieuw-zilver gelegd.
Het messingblik (latoen) wordt op dergelijke wijze vervaardigd als het koperblik, maar altijd langs den kouden weg. De platen worden door een bijtmiddel gezuiverd en dan geschaafd. Sommige soorten worden tusschen rollen geheel en al in gereedheid gebragt, en andere onder snelhamers afgewerkt. Het dunste messingblik draagt den naam van klatergoud.
Tinblik bestaat uit dunne bladen tin, die gewoonlijk tinfoelie of stanniool genoemd worden. Zij bestaan uit Banka-tin, met 1 °/0 koper gelegeerd. Men heeft dunne foelie tot het inpakken van fijne waren en dikke tot het beleggen van spiegels. Zulke platen worden gewoonlijk gehamerd. Men heeft ook tinfoelie, dat van binnen uit het goedkoopere lood bestaat.
Zinkblik wordt alleen door middel van pletrollen vervaardigd.
In den laatsten tijd is men er in geslaagd, om verbazend dun blik te vervaardigen. Hallam and Comp. in Engeland hebben blikken platen geleverd, die ten getale van 4800 eene gezamenlijke dikte hebben van een Engelschen duim. Zeer gezocht is het Bessemer blik wegens zijne ongemeene taaiheid en rekbaarheid, zoodat men uit eene schijf van dat blik allerlei voorwerpen kan slaan.
Het blik beslaat op het gebied der industrie eene belangrijke plaats. Niet alleen geschiedt de vervaardiging van blik met ijzeren cylinders, het snijden van blik met eene door stoom in beweging gebragte schaar enz. op eene merkwaardige wijze, maar het blik zelf wordt tot de vervaardiging van duizende nuttige en fraaije voorwerpen gebruikt.