Aschaffenburg is een voormalig vorstendom aan de Main, thans een gedeelte van het Beijersche district “Unterfranken en Aschaffenburg”, werd in 1803 tot dien rang verheven en volgens besluit van den Rijksdag aan den Keuraartskanselier (later vorst primas) Dalberg toegekend. Het werd uit verschillende gemeenten en riddermatige goederen zamengesteld en verkreeg eene oppervlakte van ruim 30 □ geogr. mijlen.
Het kwam vervolgens onder de heerschappij van den groothertog van Frankfort, en toen deze in 1813 afstand deed van zijne staten, verviel het volgens eene beschikking der Gealliëerden aan Oostenrijk, dat het dadelijk aan Beijeren overdroeg tegen den afstand van gewesten in Tirol. Toen werd wederom eenig grondgebied bij het Vorstendom gevoegd, zoodat zijne oppervlakte eene uitgebreidheid verkreeg van 36 □ geogr. mijlen.
Het grenst ten zuiden aan het voormalig hoogstift Würzburg, ten oosten aan het groothertogdom Baden en aan het Hessische graafschap Erbach, ten westen aan de Main en aan Hessen, en ten noorden aan het vorstendom Hanau en aan het groothertogdom Fulda. De hooge toppen van den Spessart loopen als eene meridiaanketen midden door het Vorstendom, naar beide zijden met hunne takken talrijke dalen en kloven vormende. Aan de overzijde van de Main dalen de bergen van den Spessart tot vruchtbare heuvelen.
In het westen vormen de hellingen van het Odenwald een fraai vlak land, terwijl in het zuiden de bergen van het Odenwald zich verheffen. De voornaamste rivier is er de Main met een groot aantal riviertjes en beken. Het klimaat, ruw in de bergstreek, is er in de dalen zacht genoeg om voor den wijnbouw gunstig te wezen.
Er zijn uitgestrekte wouden, maar het wild woont er minder talrijk dan voorheen. Ook vindt men er eenige fabrieken, terwijl de handel aan de oevers van de Main niet onbelangrijk is. Men telt er in 12 steden en talrijke dorpen en gehuchten omstreeks 120000 inwoners.
De hoofdstad van het voormalige Vorstendom, thans die van het evenzoo genoemde arrondissement in het district Unterfranken en Aschaffenburg, draagt desgelijks laatstgemelden naam. Zij ligt aan de Aschaf en op den regteroever van de Main in eene bekoorlijke landstreek en heeft ongeveer 10000 inwoners, die meerendeels de R. Katholieke Godsdienst belijden. Men heeft er een Hof van appèl.
Ook vindt men er een antiek slot met vier hoektorens en een prachtig uitzigt; het draagt den naam van Johannisburg en is in 1604— 1614 door den Keurvorstaartsbisschop Johann Schweïkard von Kronberg gebouwd. Van de 7 kerken is de hoofdkerk, door hertog Otto van Beijeren en Alemannië in 974 gesticht, door haren Germaanschgothischen stijl zeer merkwaardig.
Tot de overige bezienswaardige gebouwen behooren de kazerne, het paleis van den graaf von Schönborn, dat der vrijheeren von Dalberg, het raadhuis, het lycéum en het huis van Pompéji, dat Koning Lodewijk van Beijeren naar het model van het huis van Castor en Pollux te Pompéji heeft laten bouwen.
Voorts heeft men er talrijke inrigtingen van wetenschap, kunst en weldadigheid, fraaije wandelwegen en zelfs op Nilkheim, aan den graaf von Mergenbaum toebehoorende, eene verzameling van schilderijen.
Deze stad, in oude oirkonden bekend onder de namen Asciburgum, Askafaburg of Ascha- finburg, bestond bereids vóór de komst der Romeinen , die er eene legerplaats aanlegden. Reeds in de 8e eeuw wordt zij eene stad genoemd, en Bonifacius stichtte er de St. Maartenskapel en een Benedictijnerklooster. In 1447 werd er een Rijksdag gehouden ter bespreking onder anderen van de voorbereidende werkzaamheden voor de concordaten, die vervolgens te Weenen gesloten zijn en om die reden ook wel de Aschaffenburger concordaten worden genoemd. In den 30-jarigen oorlog had de stad veel te lijden.
Gustaaf Adolf vestigde er in 1631 zijn hoofdkwartier, — in 1634 werd zij na den slag bij Nördlingen door de Spanjaarden ingenomen, en in 1647 werd zij bij verdrag aan de Franschen overgegeven, terwijl zij in datzelfde jaar in handen viel van de Beijerschen en Zweden, en een jaar later in die van den Keizerlijken generaal Garnier. De Franschen veroverden haar in 1672 onder Turenne.
In 1803 kwam zij, zooals wij reeds vermeld hebben, onder het bestuur van vorst Dalberg, en na 1814 was zij doorgaans het zomerverblijf van koning Lodewijk van Beijeren. — Op den 14den Julij 1866 had bij Aschaffenburg een belangrijk gevecht plaats tusschen de Oostersche armée onder bevel van den luitenantveldmaarschalk graaf Neipperg en het Pruissische Mainleger onder aanvoering van generaal Vogel von Falckenstein, waarbij dit laatste eene glansrijke overwinning behaalde en 2- tot 3000 Oostenrijkers gevangen nam.