De fijne, poedervormige stof, die bij uitbarstingen van vuurspuwende bergen uit den krater geworpen wordt, is zeer verschillend van aard en zamenstel. Somtijds is zij donker, zelfs zwart van kleur en bestaat uit aardachtige en weeke deeltjes, - somtijds is zij grijs, zelfs wit en zeer ligt. Bij de bekende uitbarsting van den Vesuvius in het jaar 79 na Chr., toen Her- culanum en Pompéji bedolven werden, was de asch zóó fijn, dat zij van alle door haar bedekte voorwerpen de naauwkeurigste afdrukken leverde. Zoodanige asch verheft zich wel eens tot eene aanzienlijke hoogte en wordt dan door de luchtstroomen weggevoerd. Zij kwam bij de uitbarsting van den Etna (1778) tot Malta, bij die van den vulkaan van het eiland St. Vincent (1814) tot Barbados , en bij die van den Coseguina in Guatimala tot aan Kingston op Jamaica.
De bestanddeelen der vulkanische asch kan men het best onderscheiden door een microscopisch onderzoek. Daarbij blijkt het, dat zij uit deeltjes bestaat van lava, glimmer, veldspaat, magneetijzersteen, augiet, puimsteen enz. Zij is dus een mechanisch mengsel van fijngewreven delfstoffen. De scheikundige analyse komt hierbij alleen te pas, om de voortbrengselen van verschillende vulkanen of van uitbarstingen van denzelfden vulkaan met elkander te vergelijken. De vulkanische asch levert een zeer vruchtbaren bodem.