Armenregt is de vergunning, die door den onvermogende van den regter gevraagd en verkregen kan worden om zonder betaling van de anders onvermijdelijke proceskosten in regten te mogen optreden. De Nederlandsche wetgever wilde niet, dat armoede een beletsel zou zijn, om herstel van onregt te erlangen.
De burgemeester van de gemeente, waarin de onvermogende woont, is gehouden, op het getuigenis van twee getuigen, een certificaat van onvermogen af te geven. Dat stuk wordt nevens een verzoekschrift, waarin opgave wordt gedaan van de feiten en regtsgronden, waarop de eisch zal steunen of de tegenspraak tegen eens anders eisch is gebaseerd, aan den regter overgelegd, voor wien de zaak zal dienen. Deze hoort daarop de bezwaren, die de tegenpartij daartegen mogt inbrengen, en verleent het verlof tot gratis procederen of weigert het. De stukken en handelingen, benoodigd tot het verkrijgen van het armenregt, zijn altijd vrij van alle kosten.
’t Gevolg van liet verleenen van het armenregt is, dat alle belastingen, regten en boeten ter zake van stukken of handelingen in het proces den verkrijger van ’t verlof gecrediteerd worden, en dat hem in geen geval salaris van practizijns of regtsbedienden, aan zijne zijde dienende, mogen in rekening gebragt worden. Wint hij het proces, dan wordt dat alles door de tegenpartij betaald. Wordt hij bij de einduitspraak in het ongelijk gesteld, dan worden de gecrediteerde belastingen, regten en boeten op zijne goederen verhaald of vrijwillig door hem betaald, zoodra hij daartoe in staat is, tenzij de termijn van verjaring reeds mogt verloopen zijn. Komt de verkrijger van ’t verlof tot gratis procederen in hooger beroep of cassatie van een vonnis , waarbij hij in ’t ongelijk is gesteld, dan is eene nieuwe aanvrage om het armenregt noodig; viel de uitspraak ten zijnen voordeele uit, dan blijft het eens gegeven verlof gelden.