Wij vermelden twee Nederlanders, die dezen naam hebben gedragen:
Jan Arends, te Alkmaar geboren, was een mandemaker, die in de dagen der Hervorming het nieuwe geloof omhelsde. Om zich te onttrekken aan de vervolgingen van Elbert Huik, pastoor in zijne geboorteplaats, begaf hij zich in 1566 naar Kampen, terwijl hij nu en dan naar Holland reisde, om er de verborgene aanhangers der Hervorming te vertroosten. Langzamerhand begon hij te prediken, en niet lang nadat er eene som van 600 gulden op zijn hoofd was gezet, verbond hij zich als leeraar aan de Amsterdamsche gemeente. Weldra moest hij de wijk nemen naar Emden, maar in 1572 werd hij te Alkmaar beroepen en een jaar daarna was hij voorzitter van de Noord-Hollandsche synode. Hij overleed te Alkmaar gedurende het beleg der Spanjaarden.
Thomas Arends, een Nederlandsch dichter, die den 6den Junij 1652 te Amsterdam geboren werd. Zijne ouders gaven hem eene zorgvuldige opvoeding en vooral ontving hij onderrigt van een makelaar, Le Bleu genoemd. Hij werd de opvolger van dezen en legde zich met ijver toe op de dichtkunst. De bekende Pels behoorde tot zijne vrienden, en hij was lid van het kunstgenootschap “Nil volentibus arduum.” Arends overleed reeds in het jaar 1700; hij heeft zoowel “Mengelpoëzij” als onderscheidene tooneelstukken nagelaten.