Kampen, eene welvarende stad in de Nederlandsche provincie Overijssel, is bevallig gelegen aan de rivier de IJssel, waarover eene fraaije brug werd gelegd, en telt ongeveer 16000 inwoners. De stad is, vooral door het bezit van het vruchtbare Kamper-eiland, zoo rijk, dat er geene gemeentelijke belastingen behoeven geheven te worden. Men heeft er een groot aantal fabrieken, een instructiebataljon voor toekomstige onderofficieren, een godgeleerd seminarium met eenige hoogleeraren ten behoeve der Christelijk-Gereformeerden, een gymnasium, eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus en een fraai, antiek stadhuis. In de St.
Nicolaas Kerk aldaar, welke in 1396 verrees, wordt het hart van den admiraal de Winter bewaard. De wallen rondom Kampen zijn in sierlijke wandelparken herschapen. Men houdt deze stad voor de geboorteplaats van Thomas a Kempis. Zij werd in 1286 gesticht, was eene vrije rijks en hanse-stad en bezat het muntregt. In 1578 werd zij door de Nederlanders aan de Spanjaarden ontrukt, doch in 1672 door de Munstersche en Fransche troepen ingenomen. In November 1813, bij de nadering van het korps onder von Bülow, maakten de ingezetenen zich meester van de brug en bevorderden daardoor de afschudding van het Fransche juk.
