Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Woestijn

betekenis & definitie

Eene woestijn is eene uitgebreide vlakte, die wegens gebrek aan water van allen plantengroei verstoken en dientengevolge onbewoonbaar is. De grond bestaat er veelal uit steenachtige massa’s of is met verbrokkeld of gerold gesteente of met stuifzand bedekt; ook vindt men daarin wel eens zoutbeddingen of zand met loogzouten.

De groote, met zand bedekte woestijnen gelijken sterk op eene zee, zoodat zij in Afrika en Azië ook wel met den naam van zandzeeën worden bestempeld. Somwijlen geven rotsklippen en heuvelreeksen eenige afwisseling aan de eenvormige vlakte; ook heeft men hier en daar waterlooze beddingen van rivieren en meren. Wijders ontmoet men op sommige plekken te midden der woestijn een weligen plantengroei, en zulke plaatsen worden met den naam van oasen bestempeld. Zij zijn haar ontstaan verschuldigd aan eene onderaardsche leemlaag van komvormige gedaante, zoodat zij het water bewaren, dat er in den regentijd op nederdaalt. Zij zijn de aangename pleisterplaatsen der doortrekkende karavanen.

Men heeft zeer groote woestijnen in de warme gewesten van Azië en Afrika, voorts in Amerika en in het binnenland van Australië. Vooral in Afrika heeft men een uitgestrekten woestijngordel van den Atlantischen Oceaan tot in Midden-Azië met eene lengte van 2000 geogr. mijl. Die gordel neemt een aanvang in de Noord-Afrikaansche Sahara, die 700 geogr. mijl lang en 250 geogr. mijl breed is. Het westelijk gedeelte draagt ook wel den naam van Sahel en het oostelijk gedeelte dien van Libysche woestijn. Aan de overzijde der landengte van Suez schrijdt zij voort in de woestijn van Steenachtig Arabië met het Sinaïtische Schiereiland en de woeste bergvlakte van Nesjed en verder noordwaarts heeft men de Syrisch-Arabische Woestijn.

Aan de andere zijde van de Perzische Golf en de bergterrassen van West-Iran heeft men de bergvlakte van Iran, de woestijnen van Irad Adsjemi, van Kerman, van Seïstan en van Mekran, die geheel Perzië van de Caspische tot de Indische Zee doorsnijden. De woestijn van Beloedsjistan is een tak van de Groote Aziatische Woestijn; zij onderscheidt zich door de roode kleur van haar fijn zand. Ook in het noorden van Perzië, heeft men uitgestrekte woestijnen. De zandwoestijnen van Toeran en Toerfan vormen de uitgebreide hoogvlakte van Kobi of Sjamo en alzoo den oostelijken vleugel van den reusachtigen woestijngordel der Oude Wereld; zij ligt 1300 Ned. el boven de oppervlakte der zee. Men schat de uitgebreidheid van gemelden gordel op 250000 □ geogr. mijl.

Ook in het binnenland van Australië heeft men dorre, onherbergzame woestijnen, en schoon men in Amerika vooral groote steppen aantreft, ontbreken de woestijnen er evenmin. Die van Atacama strekt zich uit langs de kust der Stille Zee over geheel Bolivia, voorts noordwaarts tot Arica in Peru en zuidwaarts tot Copiapo in Chili, als eene smalle strook tusschen den Oceaan en de Andesketen met eene lengte van 130 geogr. mijl. Ook de hoogvlakten of Campos dos Parecis in het midden van Zuid Amerika, in de Braziliaansche provincie Matto Grosso, bestaan uit groote, golfvormig gelegene zandvlakten, die zich omstreeks 300 Ned. el boven de oppervlakte der zee verheffen. De grootste woestijn van de Nieuwe Wereld echter is het bekken van het Utah-meer in Noord-Amerika.

Het reizen in de woestijn geschiedt steeds met karavanen en gaat ook dan nog van groote gevaren vergezeld, zoowel wegens de stuifzandkolommen, door den wind opgejaagd en voortgestuwd, als door de verschroeijende zonnehitte en het gebrek aan water. Om door woestijnen te trekken, bezigt men veelal den dromedaris of het kameel, door de Arabische dichters het schip der woestijn genoemd. Het is zeer waarschijnlijk, dat men op den duur ten behoeve der toenemende bevolking laaggelegene woestijnen door aanvoer van water in vruchtbare landen zal herscheppen.