Alizarine (kraprood, lizarine-zuur) is de belangrijkste kleurstof uit den wortel der meekrap-plant (rubia tinctorum L.) Deze wortels groeijen vooral in het Oosten en komen onder den naam van al-lizari of lizari over Tripoli uit Syrië en Cyprus. Ook in ons Vaderland is de meekrap-verbouw een belangrijke tak van nijverheid. De zelfstandigheid, die de hoofdkleurstof van de krap voortbrengt, is het ruberythrine-zuur (rubian, xantine), dat zich bij vrijwillige gisting in glycose en alizarine ontbindt.
Dit laatste (C20 He 06 + 4 HO) kristalliseert uit de oplossing in wijngeest in bruinachtig-gele prismas, die bij 100°C. eene roode kleur aannemen en in oranje-gele naalden sublimeren. Het lost zich in koud water zeer weinig, in kokend water weinig op, maar zeer gemakkelijk in alkohol en houtgeest. De oplossing in bijtende en koolzure alkaliën is violet bij opvallend licht, en purperrood bij doorvallend licht. In sterk zwavelzuur lost het zich op met eene roode kleur, en de oplossing van alizarine in alkaliën geeft een fraai rooden neerslag van alizarine-aluin-aarde, onder den naam van kraplak bekend. Zie verder onder meekrap.