Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Nijverheid

betekenis & definitie

Nijverheid (industrie). Men geeft dezen naam aan alle werkzaamheden, welke de waarde der door de natuur geleverde grondstoffen verhoogen en dus langs technischen weg de stof veredelen, zich alzoo onderscheidende van zoodanige verrigtingen, waardoor de voortbrengselen der natuur gewonnen worden, zooals: land- en mijnbouw, veeteelt, boschcultuur, visscherij en jagt. In meer beperkten zin geeft men den naam van nijverheid aan allen fabriekarbeid, zoodat de fabriekondernemers weleens nijverheidsmannen genoemd worden. De nijverheid van een land wordt eensdeels bepaald door zijne natuurlijke ligging met betrekking tot de grondstoffen, de beweegkracht (water), de brandstof en de middelen van verkeer, doch anderdeels door den ontwikkelingstoestand zijner inwoners, de aanwezige werkkracht en geldmiddelen, den ondernemingsgeest, de wetten, het onderwijs en de betrekkingen met het buitenland.

Daarop rust dan ook het verschil van werkzaamheden op het gebied der nijverheid in verschillende landen. Waar verschillende volken of ook burgers van hetzelfde volk dezelfde takken van nijverheid aankweken, zal door den handel eene internationale of nationale mededinging ontstaan, welke hoogst voordeelig is voor de verbruikers. Daarbij verkeert dat oord in de gunstigste omstandigheden, waar de grondstoffen en beweegkrachten voorhanden en de werkkrachten goedkoop zijn. De betrekkingen met het buitenland zijn voorts van het grootste gewigt, waar men de grondstof der nijverheid van elders moet aanvoeren, alsmede voor den afzet der vervaardigde voorwerpen. De aanvoer van grondstoffen uit het buitenland kan door oorlog worden belemmerd, en dat zulk een toestand een noodlottigen invloed op de nijverheid heeft, is vooral in Engeland gebleken in den tijd van den Amerikaanschen burgeroorlog, terwijl degewenschte afzet kan verhinderd worden door hooge invoerregten, alsmede door eene vermeerderde mededinging. Hoe meer takken van nijverheid in een land bloeijen, des te geringer is het gevaar van dergelijke stoornissen. Vergeten wij voorts niet, dat deze laatste ook wel ontstaan door werkstaking.

Een onmisbare grondslag voor elke nijverheidsonderneming is kapitaal. Dit is volstrekt noodig voor de stichting van gebouwen, voor het aankoopen van werktuigen, grondstoffen enz., alsmede tot betaling der arbeidsloonen. Vandaar dat de nijverheid zich gewoonlijk eerst dan ontwikkelt in een land of gewest, wanneer landbouw en veeteelt er aan de bewoners eene zekere mate van welvaart hebben bezorgd. Men ziet echter ook wel, dat kapitaalbezittende nijverheidsmannen van elders komen en zich vestigen, waar de omstandigheden den door hen gekozen tak van nijverheid het meest begunstigen; zoo werden in Overijssel vele plaatsen van Twente om den lagen stand der arbeidsloonen, — zoo werden in Groningen de Veenkoloniën om den aardappelbouw begunstigde middelpunten van nijverheid. Immers op verre na niet alle fabrieken werden er door ingezetenen opgerigt.

De vraag, of de Staat door nijverheidsondernemingen als mededinger der ingezetenen kan optreden — ’t geen oogenschijnlijk om de onuitputtelijke hulpmiddelen, die hem ten dienste staan, zeer voordeelig schijnt —, moet in het algemeen ontkennend worden beantwoord. Immers het bureaucratisch staatsbestuur is verstoken van de energie, de voortvarendheid, de scherpzinnigheid, waardoor zich de belangstellende fabriekeigenaar onderscheidt. Deze ijvert voor een zuinig beheer, voor verbetering van zijn bedrijf, voor velerlei winsten, en dit alles is in den regel den staatsambtenaar, die eene vaste bezoldiging geniet, onverschillig. Zelfs zal deze zich er veelal voor wachten om door het verlaten van den ouden sleur zich onnoodige moeijelijkheden op den hals te halen. Niettemin is er ééne nijverheidszaak, die naar het algemeen gevoelen door den Staat moet behartigd worden, namelijk de posterij en de telegraphie. Of de Staat spoorwegen aanleggen en bezitten moet, dan wel of hij een en ander aan particulieren moet overlaten, is eene vraag, waarop tot nu toe geen beslissend antwoord gegeven werd.

Veel hangt hier van de omstandigheden af; dit is evenwel zeker, dat de Staat zich buiten dien aanleg moet houden, wanneer daarin door particulieren naar eisch wordt voorzien. Sommige takken van kunstnijverheid, zooals het vervaardigen van gobelins en van eene bepaalde soort van porselein (Sèvres) zijn in Frankrijk in handen van den Staat, die daarmede echter geen stoffelijk voordeel, maar aanmoediging der kunst beoogt. In vele Staten echter heeft men om de aanzienlijke winst tabaks- en zoutmonopolie, — het eerste bijv. in Frankrijk, het laatste in Pruissen. De Pruissische Staat bezit onderscheidene inrigtingen van nijverheid, waar ijzer en staal verwerkt worden. Het bestuur daarvan berust bij eene afdeeling van het ministerie van Koophandel.

De nijverheid beleeft in onze dagen een tijdperk van reusachtige ontwikkeling, waartoe vooral het bezigen van stoom als beweegkracht heeft medegewerkt. Sommige vakken van nijverheid hebben door technische uitvindingen eene belangrijke herschepping ondergaan. Wij vermelden slechts de bewerking van staal volgens Bessemer en het scheikundig bereiden van aniline- en alizarineverwen. Voorts heeft het aanleggen van spoorwegen eene aanmerkelijke uitbreiding gegeven aan het onderling verkeer der volken. De hooge vlugt der nijverheid werd op hare beurt de bron van talrijke verschijnselen op sociaal gebied, — van de oprigting van banken en van velerlei genootschappen , — van eene gezegende opbeuring van den stand der werklieden, — van vereenigingen van deze en van de afkondiging van wetten, die het welzijn van den werkman en van zijne kinderen in bescherming nemen, — voorts van tentoonstellingen enz.