Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Akkermaalshout

betekenis & definitie

Men geeft dezen naam aan eiken hakhout, dat om de 7 jaren nabij den grond wordt gekapt. De stammen en dikke takken worden daarna geschild of van den bast ontdaan. Hiertoe kapt men ze in stukken ter lengte van ongeveer 7 palm. Die stukken worden geklopt totdat de bast het hout loslaat — ’t geen in het saprijke voorjaar niet veel moeite kost. De bast, in bosjes gebonden, gaat naar den run-molen, waar hjj bij ’t gewigt wordt verkocht. De afgeschilde stammen en takken, desgelijks in bosjes gebonden, leveren in een droogen toestand onder den naam van “talhout” of “naakte mannetjes” een uitmuntend brandhout, en de dunne, ongeschilde takken, desgelijks in bossen vereenigd, zijn als rijsbossen zeer geschikt voor den oven van den bakker.

< >