Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lengte

betekenis & definitie

Lengte. De ligging eener plaats op aarde wordt bepaald door hare geographische breedte (afstand van den evenaar) en door hare geographische lengte, namelijk haren afstand van een aangenomen meridiaan. Beide afstanden worden in graden uitgedrukt. Men telt van den eersten meridiaan af oostwaarts en westwaarts tot 180° (ooster- en westerlengte). Sedert eene verordening, in 1630 door Lodewijk XIII, koning van Frankrijk uitgevaardigd, is de meridiaan van Ferro, een der Canarische eilanden, door vele aardrijkskundigen als de eerste beschouwd, en men neemt aan, dat deze zich op 20° W. L. van den meridiaan van Parijs bevindt, — ’t geen niet volkomen juist is.

De sterrekundigen in Frankrijk beschouwen als eerste meridiaan dien van de sterrewacht te Parijs, en die in Engeland, gevolgd door de meeste zeelieden, dien van de sterrewacht te Greenwich. — Wanneer de lengte van 2 plaatsen juist één graad verschilt, is het op de oostelijkste 4 minuten vroeger middag dan op de andere. Immers wanneer men 360 — het aantal graden — deelt in het aantal minuten van een etmaal, is de uitkomst = 4. Alzoo geeft een lengteverschil van 15° een verschil van één uur in tijd. Men heeft dus slechts een naauwkeurig loopend uurwerk (chronometer) en eene waarneming van de hoogte van een hemellicht noodig, om de lengte aan boord te berekenen. Voorts bepaalt men de lengte aan wat door middel van maaneclipsen en van verduisteringen der manen van Jupiter, — door signalen, — door sterbedekkingen, — en vooral door den telegraaf, — voorts nog door meting van maanshoogten en maansculminatiën, en door maansafstanden (namelijk van vaste sterren). Het berekenen der lengte op zee is voor den schepeling van het hoogste belang, en daarvoor bestaan verschillende formules, terwijl hij tevens met het behandelen der waarnemingswerktuigen, met de correctie der waarnemingen en met het gebruik der tafels bekend moet wezen. — De astronomische lengte van een hemelligchaam is gelijk aan den boog der ecliptica, begrepen tusschen den breedtecirkel van dat hemelligchaam en het voorjaarsnachteveningspunt. Van dit laatste af rekent men steeds oostwaarts.— Tot bepaling van lengtetafels heeft men sedert lang te Parijs het Bureau des longitudes, terwijl eene dergelijke inrigting ook te Greenwich niet ontbreekt.