Agio of eigenlijk aggio is een woord, dat aanvankelijk het verschil aanwees tusschen den prijs van een stuk gemunt geld en zijne innerlijke waarde als metaal. Men vertaalt het door opgeld. In die landen, waar gouden zilvergeld beiden in gebruik zijn, doet het goud bij verminderde waarde van het zilver veelal opgeld. In Frankrijk bekomt men voor 1000 francs in goud 1024 in zilver; het goud-agio is hier derhalve 24 per mille. Men ontwaart eene dergelijke betrekking tusschen goud, zilver en papier.
In Oostenrijk ontvangt men voor 100 gulden in dukaten 1321/2 gulden in papier, zoodat hier het goud-agio 321/2 procent bedraagt, — het zilver-agio is er twee procent lager. Een dergelijk opgeld heeft men in Noord-Duitschland op de pistolen en in Saksen op de dukaten. In Hamburg rekent men marken courant en marken banco — de mark banco is eene denkbeeldige munt. Voor 100 marken banco moet gewoonlijk meer dan 100 marken courant worden betaald, en dit meerdere is de Hamburger bank-agio. De goud- en zilver-agio met betrekking tot het bankpapier is in de laatste jaren vooral in Amerika belangrijk geweest.
