Afwisseling in de aanwending van onze krachten en vermogens is een belangrijk hulpmiddel tot harmonische ontwikking van ligchaam en geest en tot bevordering van beider gezondheid. Gelijk het verkeerd is, sommige spieren altijd te gebruiken en andere altoos te laten rusten, zoo is het ook af te keuren, dat men enkele vermogens van den geest bij voorkeur inspant. Men moet het geheugen ontwikkelen, maar niet ten koste van het oordeel.
Alle krachten moeten wij aankweeken, omdat zij elkander ondersteunen. De eenzijdige blijft in een gebrekkigen toestand, en volmaking is onze leus. Daarenboven veroorzaakt eenvormigheid in de oefeningen van het ligchaam en van den geest eene vermoeijenis, welke door eene doelmatige afwiswisseling wordt verhoed. De afwisseling heeft dáár haar grenzen, waar zij de degelijkheid onzer ontwikkeling benadeelt.
