Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Aétius

betekenis & definitie

Aétius was het hoofd der gestrenge Arianen, die naar hem Aétianen of naar zijn schranderen leerling Eunomius ook Eunornianen of als voorstanders van den leer der ongelijkheid van God en Christus Anomaeërs genoemd werden. Zijne tegenstanders geven hem den naam van atheist. Hij was achtereenvolgens landbouwer, rondzwervend ketellapper, goudsmid, geneesheer, schoolmeester en apostel eener nieuwe kerk. Hij was steeds gewapend met teksten uit de Gewijde schrift en met sluitredenen van Aristoteles en verwierf zich als beroemd twistredenaar de toegenegenheid van Julianus, die later keizer werd. Zijne stoute beweringen waren echter zelfs voor de Arianen aanstootelijk, zoodat hij van zijn diakonaat te Antiochia ontzet en in ballingschap verwezen werd.

Wel riep Julianus hem terug, maar hij is gedurende eene tweede ballingschap onder de regering van Valens gestorven. Een andere Aétius was een Romeinsch patriciër en veldheer, de laatste held van het Westersche Keizerrijk. Hjj begon zijne krijgsmansloopbaan onder Honorius en bereikte onder Valentinianus het toppunt zijner magt. Na den dood van Honorius maakte Johannes, de geheimschrijver des rijks, zich meester van het bewind. Geheel Italië boog voor den geweldenaar, en Aétius bragt ten zijnen behoeve 60 000 Hunnen uit de Donau-gewesten derwaarts. Maar toen Johannes door Theodosius de jongere, die den Byzantijnschen troon bekleedde, verdreven en een onmondige zoon van Honorius onder de voogdij van zijne moeder Placidia als keizer van het Westersche rijk erkend was, trad Aétius in dienst van dezen. Hij ontving eene groote som gelds, om zich van zijne barbaarsche bondgenooten te ontslaan; hij erlangde tevens grooten invloed aan het hof van Placidia, en om dien te vermeerderen, deinsde hij voor geene middelen terug, om Bonifacius, den dapperen comes van Afrika en den gunsteling der Keizerin, ten val te brengen. Zijne lasterlijke verzekeringen spoorden Bonifacius aan om de Vandalen uit Spanje naar Afrika te roepen. Die maatregel veroorzaakte het verlies van Afrika. De misleide Bonifacius wist zich echter de vergiffenis der Keizerin te verwerven, en Aétius was hierover zoo verontwaardigd, dat hij met een troep barbaren uit Gallië naar Italië trok, waar de beide veldheeren — wel eens de laatste Romeinen genoemd — elkander slag leverden. Bonifacius behaalde de overwinning, maar Aétius doorboorde hem met zijn speer (432). Deze laatste, door de soldaten der Keizerin vervolgd, vond eene wijkplaats in het leger der Hunnen en spoedde zich met deze naar Rome, om aan Placidia de voorwaarden der verzoening voor te schrijven. Hjj werd tot patriciër, consul en opperbevelhebber van het leger verheven, en terwijl Valentinianus en zijne moeder zich zorgeloos in weelde baadden, vertoonde hij zich als een vaderlandslievenden held, die gedurende twintig jaren den val van het Westersche rijk tegenhield. Met ongemeene schranderheid en geestkracht kweet hij zich van die taak. Hij versloeg de Franken, aangevoerd door den dapperen Clodion, aan de Somme, de Westgothen, onder den moedigen Dietrich, bij Arles, en ook de Bourgondiërs moesten de heerschappij van Rome erkennen. Betaalden de Romeinen schatting aan den magtigen Attila, den vorst der Hunnen, te grooter was de roem van Aétius, die hem in 451 versloeg. Het volgende jaar verschenen de Hunnen in Italië, en de Romeinsche opperbevelhebber zocht vruchteloos hulp bij zijne voormalige bondgenooten. Toch beschermde hij roemrijk de eeuwige stad tegen den aanval der barbaarsche horden. Zijne benijders Heraclius en Petronius Maximus wisten hem echter in verdenking te brengen bij Valentinianus. Deze had vroeger de hand zijner dochter toegezegd aan den zoon van Aétius, maar trok nu zijne belofte terug. De veldheer verscheen en verweet den Keizer zijne trouweloosheid, en deze trok — naar men zegt voor de eerste maal — zijn zwaard en doorboorde de borst van den held (454). De hovelingen voleindigden den moord, en ook de vrienden van Aétius werden in het paleis ontboden en verraderlijk om het leven gebragt. Ontzetting maakte zich meester van de Romeinen en zelfs van de Barbaren, en de geringschatting van Valentinianus veranderde in de diepste verachting.

Nog een andere Aétius was een Grieksch geneesheer en schrijver, die in de 6de eeuw te Amida, eene stad in Mesopotamië, geboren werd. Te Alexandrië onderwezen en onder de Christenen opgenomen, bekleedde hij aan het Byzantijnsche hof de betrekking van comes obsequii. Zijn Tetrabiblia geeft in 16 boeken getuigenis van zijn Egyptisch-neoplatonisch bijgeloof en bevat bij vele dwaze bezweringsformulieren een groot aantal merkwaardige aanhalingen uit handschriften, die verloren zijn gegaan.

< >