Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Abcoude

betekenis & definitie

Abcoude of Abkoude is een aanzienlijk dorp aan den Rijnspoorweg tusschen Utrecht en Amsterdam. Het ligt in de nabijheid van het vischrijke Abcouderneer en van de ruïnen van het slot van Abcoude. Dit was voorheen als één der sterkste sloten van het Sticht bekend, en de geschiedenis vermeldt, dat het reeds in 1268 werd verwoest. Het is vervolgens weder opgebouwd, maar sedert den aanvang der vorige eeuw langzamerhand vervallen.

Het dorp heeft veel te lijden gehad van Stichtsche stroopers (1527) en vooral van de Franschen (1672), die het bij nacht overvielen, de inwoners op de vlugt joegen of mishandelden en medesleepten en een groot aantal huizen in brand staken.

Van de heeren van Abcoude vinden wij vermeld: Willem, heer van Abcoude en Wijk (1080), Smeder van Abcoude (1268), Gijsbert van Abcoude (1289), Smeder van Abcoude (1328), Gijsbert van Abcoude (1379) en Willem van Abcoude (1400). Deze laatste liet eene eenige echte dochter na, Johanna genaamd en gehuwd met Jan van Brederode, zoon van Reinout. Vervolgens was eerst Sweder en toen Jacob van Gaasbeek, Putten en Strijen heer van Abcoude.

In het jaar 1715 is het slot en de heerlijkheid van Abcoude door de staten van Utrecht verkocht aan Theodorus de Leeuw.

< >