Aanwas of regt van aanwas (jus accrescendi) bestaat, wanneer een erflater over eenig goed in zijn geheel beschikt heeft ten voordeele van eenige bepaalde personen en wel zoo, dat de gelden of het genot, door zoodanig gemeenschappelijk goed opgeleverd, alleen aan die personen worden toegekend, zoodat door overlijden of door andere gestelde voorwaarden een aandeel vervallen kan, hetwelk dan gelijkelijk over de andere regthebbenden wordt verdeeld.
Juist hierdoor ontstaat de aanwas. Volgens het Nederlandsche regt moet een goed als gezamelijk goed beschouwd worden, wanneer de erflater in zijne beschikking aan ieder der mede-erfgenamen zijn bepaald aandeel niet heeft aangewezen, en als de zaak, aan onderscheidene personen bij erfenis toegewezen, niet voor verdeeling vatbaar is.
Aanwas noemt men ook den grond, die door aanspoeling of aanslibbing verkregen wordt. Voorheen werd zulk een bodem door den regthebbende met inachtneming van voorgeschreven vormen en plegtigheden in bezit genomen. Als wij over de kwelders spreken, komen wij op dit onderwerp terug.
