Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 27-06-2017

Aanschouwing

betekenis & definitie

Aanschouwing is het vestigen van het oog op eenig voorwerp, zoodat men hiervan eene bepaalde voorstelling verkrijgt. De wijsbegeerte noemt deze voorstelling zelve, ook dan wanneer wij ze door middel van andere zintuigen verkregen hebben, mét dien naam.

Eene aanschouwing of eene voorstelling, door de zintuigen verworven, is doorgaans duidelijk en helder, omdat zij den geest regtstreeks in verband brengt met het voorgestelde voorwerp, zoodat dit laatste hem terstond met afkeer of met geestdrift vervullen kan. De aanschouwing laat duurzame sporen achter en bereidt in het kinderlijk gemoed reeds den akker, waarin de zaden van het denken en willen welig ontkiemen. De kring der aanschouwingen is zeer beperkt en vindt zijne grenzen in het toevallig gegevene, zoodat zij alligt aanleiding geven tot eenzijdigheid. Het denkvermogen moet de beelden der aanschouwing afbreken en ontleden en uit hun puin het gebouw der algemeene voorstellingen, den tempel der proefhoudende kennis optrekken. De zinnelijke aanschouwingen zijn aan de ruimte gebonden, maar men heeft ook inwendige aanschouwingen, kinderen der verbeelding, gewrochten van het genie, die zich om geene ruimte bekreunen en enkel de kluisters dragen van eene regelmatige opvolging of van den tijd. Zintuigelijke aanschouwingen kunnen wij door middel onzer verbeelding in inwendige herscheppen; het omgekeerde te doen, namelijk de inwendige aanschouwingen des geestes in de ruimte of in bepaalde vormen voor ieders waarneming geschikt te maken, is het werk van den echten kunstenaar. Deze bezit de kostbare gave, die hem in staat stelt, om uit zijne zinnelijke aanschouwingen een ideaal te doen verrijzen en vervolgens dit laatste, deze inwendige aanschouwing, met behoud harer verhevene eigenschappen in een voorwerp der zinnelijke waarneming te vervormen.

Daar de aanschouwing in den algemeenen zin van zintuigelijke waarneming de bouwstof levert voor onze kennis, moeten wij haar aanmerken als het belangrijkst hulpmiddel bij het onderwijs. Bij het kind moet in de eerste plaats het vermogen om te aanschouwen zorgvuldig ontwikkeld worden. Een vijfjarig kind, dat de school bezoekt, is aanvankelijk weinig geschikt om onderwijs te ontvangen. Alle vormen, kleuren en klanken maken slechts een vlugtigen indruk, en het komt er nu op aan, het kind aan die verstrooidheid te ontrukken, zijne opmerkzaamheid te wekken en zijne gedachten op een voorwerp te bepalen. Hiertoe dient het zoogenaamd aanschouwelijk onderwijs. Het kinderlijk gemoed wordt er door geopend voor indrukken van buiten, welke er duidelijke beelden vormen, als grondslagen van begrippen en oordeelvellingen. De onderwijzer vertoont aan zijne leerlingen de afbeelding van een zeer eenvoudig voorwerp of dat voorwerp zelf en hij doet er hun de voornaamste eigenschappen van opnoemen. Om deze te kennen, moeten zij uien, oplettend zien, met juistheid zien. Willen zij de vragen van den onderwijzer naar eisch beantwoorden, dan moeten zij luisteren, oplettend luisteren. En tot dit beantwoorden is tevens noodig, dat zij de gedachten, door de naauwkeurige beschouwing bij hen opgewekt, naar den eisch der vraag in woorden weten te kleeden. Hooren, zien en spreken gaan derhalve bij het aanschouwelijk onderwijs hand aan hand en ondersteunen elkander ter ontwikkeling van den leerling. Zulk een onderrigt is een tooverstaf in de hand van den bekwamen leermeester der jeugd.

Locke en Bousseau hebben het eerst de algemeene aandacht op het belang van het aanschouwelijk onderwijs gevestigd. Voor kinderen hebben de namen van voorwerpen, die zij niet kunnen waarnemen, weinig nut. De invoering van het aanschouwelijk onderwijs hebben wij vooral aan Pestalozzi te danken. Als voorwerp koos hij het menschelijk ligchaam en vervaardigde hierover zijn Buch der Matter, waardoor hij dat onderwijs in de huiskamer overbragt. Opvoedkundigen van lateren tijd hebben ten behoeve van het aanschouwelijk onderwijs ook andere voorwerpen gekozen dan ’s menschen ligchaam. Het kan met de oefeningen in het spellen en lezen op eene zeer gepaste wijze worden verbonden, zoo als heden ten dage op goede lagere scholen algemeen geschiedt.