Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Oog

betekenis & definitie

Oog. Omtrent het zamenstel van ’s menschen oog, het zintuig des gezigts, vermelden wij het volgende: De schier bolvormige oogappel bevindt zich in eene beenige holte, die met eene zachte vetlaag bekleed is en aan de achterzijde door verschillende openingen in verband staat met met de schedelholte.

Het oog is bij insecten en crustaceën geheel anders ingerigt; het bestaat hier uit eene opeenhooping van doorzigtige, van een zwarten achtergrond voorziene zuil- of kegelvormige ligchaampjes. De gezigtstoestel bij den mensch en de hoogere diersoorten is eene donkere kamer, welke de lichtstralen, van een punt kegelvormig uitgaande, door middel van doorschijnende, lichtbrekende ligchamen verzamelt op een punt (het brandpunt), waar de gevoelige gezigtszenuw geplaatst is.

Oogheelkunde noemt men dat gedeelte der heelkunde, hetwelk zich met de onderkenning, behandeling en genezing van oogziekten, inzonderheid echter met oogoperatiën bezighoudt. Het is bekend, dat de hoogleeraar Donders te Utrecht op dat gebied een Européschen naam verworven heeft. De oogheelkunde maakt tot onderzoek van het oog vooral gebruik van den oogspiegel, door den schranderen Helmholz uitgevonden en o. a. in ons Vaderland door Cramer en Donders verbeterd. Die spiegel dient om licht te brengen in het donkere achtergedeelte van het waar te nemen oog en de stralen, van de verlichte punten uitgaande, op het netvlies van den waarnemer te vereenigen. Dit geschiedt hoofdzakelijk door middel van een vlakken of hollen spiegel, die het licht eener lichtbron in het te onderzoeken oog doet vallen, terwijl de hiervan uitgaande convergérende stralen door eene verstrooijingslens en daarna naar het oog van den waarnemer gaan.

Van de oogziekten vermelden wij in de eerste plaats ongesteldheden der oogleden. Deze kunnen ontbreken, zamengegroeid, te weinig gespleten, te wijd open, verlamd, met verkeerd gerigte wimpers bezet, ontstoken en kankerachtig zijn en moeten dan naar omstandigheden behandeld worden. Het bindvlies kan op verschillende wijzen en door allerlei oorzaken lijdende wezen. Het hoornvlies kan ontstoken, verduisterd, doorgebroken, etterend of bloedend zijn. Ook ontsteking van het regenboogvlies met gestoorde bewegelijkheid der pupil kan plaats hebben. De kristallens kan verplaatst of verduisterd wezen (graauwe staar, cataract). Het glasvocht is zelden ziek, maar kan toch doffe plekken en eene soort van ingewandswormen bevatten.

Ook de oogzenuw, zoowel als het netvlies, kan ontstoken, overgevoelig of verlamd zijn (amaurosis, zwarte staar). Het vaatvlies kan ontstoken zijn; ook kan de kleurstof daarin ontbreken (albinismus). Voorts kunnen de oogspieren verkeerd werken, de traanorganen ziek wezen en het accommodatievermogen te zwak zijn. Dit laatste is daarin gelegen, dat men de kristallens willekeurig platter en boller kan maken, waardoor het oog de geschiktheid erlangt om digtbijzijnde en meer verwijderde voorwerpen duidelijk waar te nemen. Kunnen de oogen deze laatsten niet waarnemen, dan lijden zij aan bijziendheid (zie aldaar), terwijl een goed onderscheiden van verwijderde voorwerpen, vergezeld van een onduidelijk waarnemen van nabjjzjjnde met den naam van verziendheid (zie aldaar) bestempeld wordt. Dit laatste gebrek treft men dikwijls aan bij menschen van gevorderden leeftijd.