Oorlog ter zee, en behoeft als zoodanig geen nadere verklaring (zie Marine, Oorlog en Oorlogsschepen). Na den zeeslag in Straat Tsoeshima (straat Korea bij het eiland Tsoeshima) 27/28 Mei 1905, waarbij de Russische vloot onder adm.
Rodjestvinski, door de Japansche onder adm. Togo, in zeer korten tijd werd vernietigd, zijn de denkbeelden omtrent de taktiek bij den zee-oorlog geheel gewijzigd. Die zeeslag was dan ook de eerste tusschen twee groote zeemogendheden (Rusland en Japan) sedert de invoering der moderne oorlogsmiddelen ter zee (pantserschepen, zwaar en middelbaar snelvurend en snelvuur geschut, torpedobooten en torpedobootvernielers), waarnaar techniek en zee-taktiek reeds lang uitzagen, ten einde de doelmatigheid dier nieuwe strijdmiddelen door de practijk te leeren kennen. Door dien zeeslag en ook door hetgeen reeds voor Port-Arthur in 1904 door de Japansche en Russische schepen werd ondervonden, is bewezen en zijn de mogendheden tot de erkenning gekomen, dat, zoo lang niet een latere groote zee-oorlog of zeeslag anders leert, de oorlog ter zee beslist wordt door:1. Zwaar geschut op de schepen, dat op véél grooter afstand dan tot nu toe algemeen gedacht werd, op 6 tot 8000 M. met groote juistheid gebruikt kan worden.
2. Hoogzee (groote) torpedobooten en torpedobootvernielers (nog groofer torpedobooten) die het, op grooten afstand door het zwaar geschut, fel geteisterde en in verwarring gebrachte (gedemoraliseerde) schip betrekkelijk spoedig doen zinken of tot overgave dwingen.
3. Onderzeesche mijnen, gelijk Japanners en Russen voor Port-Arthur en elders gebruikten. Met goed bewapende, flinke forten zijn zij de beste verdediging ter zee voor versterkte kustplaatsen.
De zeeslag bij Tsoeshima toch besliste volgens rapport van den adm. Togo, in 37 minuten over het lot van de Russische vloot. Door het zware geschut der Japansche slagschepen, van 30.5 c.M. middelL, op de aanvoerende schepen der Russen geconcentreerd, werd bij het uitmuntend juist schieten der Japanners en het van den aanvang af trachten en ook werkelijk omsingelen van de Russische vloot, deze dermate gehavend en in wanorde gebracht, dat het werk der later in gevecht gebrachte en aanvallende torpedobootvloot bij nachtelijk duister, betrekkelijk gemakkelijk werk was. Omtrent den zeeslag zijn thans nog niet alle bijzonderheden bekend, doch de generale uitslag was zóó verpletterend voor de Russ. zeemacht, dat daargelaten zeer waarschijnlijke minder waarde van en bekwaamheid op de Russ. vloot, Tsoeshima de bovenstaande principes voor den a.s. zee-oorlog aangaf. De groote zeemogendheden zijn dan ook onmiddellijk aan het werk gegaan, zeer groote oorlogsschepen te bouwen. Tot heden was het Jap. slagschip Hatsoesee (gezonken door het stooten op een onderzeesche mijn) een der grootste oorlogsschepen (15.240 ton), met 4 stukken geschut van 30.5 c.M., 122 M. lang, 23 M. breed en 8.2 M. dieptreding te water.
Doch Engeland krijgt nu slagschepen als ,,King Edward VIP’ en „Dreadnought” van 16.000 en 18.500 ton, en niets waarborgt, dat niet ook die grenzen worden overschreden. De kosten van die beide schepen zijn meer dan 21 en 24 millioen gulden (berekend naar den groven maatstaf f 1339.50 per ton). De kleine zeemogendheden die niet zooveel geld voor hare vloten kunnen of willen besteden, zijn nu in het moeilijke geval om óf weinig te doen voor hare marine’s in schepen, maar meer de kracht te zoeken in klein materieel (torpedobooten en onderzeesche mijnen), óf weinige doch zeer krachtige groote slagschepen, of meerdere maar dan kleinere gepantserde kruisers te bouwen. Hierbij hangt veel af van de gesteldheid der kust, en of niet alleen flinke forten en onderzeesche mijnen de toegangen van uit zee (accessen) tot het binnenland voldoende kunnen verdedigen.