de gezamenlijke schepen van een land. Men onderscheidt handelsvloot (handelsmarine, zie ald.) en oorlogsvloot (ziie Marine, Oorlogsschepen, en de daarover handelende gedeelten bij de verschillende landen).
Ook noemt men elk voor een bepaald doel verzameld groot aantal . oorlogsschepen, een vereeniging van meerdere eskaders onder een gemeenschappelijk opperbevel (van een admiraal, vice-admiraal, schout-bij-nacht), eveneens een vloot; in dezen zin had Rusland bijv. voor zijn laatsten oorlog verscheidene vloten. In vroeger en tijd werd de naam vloot gegeven aan een bepaald aantal oorlogsschepen, niet onder de negen; een kleiner aantal heette een eskader, een nog kleiner een divisie, en men sprak bij een vloot, evenals bij het leger, van een voorhoede, een centrum en een achterhoede. De admiraal commandeerde wel de geheele vloot, doch voornamelijk het centrum. Een flotille is een verzameling kleine schepen of booten. Het aantal tegelijk in gevecht gebrachte schepen klom in de nederl.-engelsche oorlogen der 17de eeuw tot 120 en meer. Tegenwoordig bestaat een slagvloot in den regel uit een of meer pantserschip-eskaders, een of meer kruiser-eskaders en een torpedoflotille; munitie- en proviand-, kolen-, hospitaal- en handelsschepen worden meegezonden wanneer daaraan behoefte bestaat, z. a. bij de russische vloot onder Rodjetsvinski, van Rusland naar Wladiwostock bestemd, zonder in een neutrale haven veel kolen te mogen laden, of te victualieeren. Anders zijn dergelijke toevoegselen uit den aard der zaak maar belemmeringen voor een actieve en agressieve vloot.