Gepubliceerd op 14-03-2021

Waldemar

betekenis & definitie

naam van onderscheidene vorsten van wie wij vermelden:

W. I de Groote, koning van Denemarken, geb. 1131, overl. 1182, verkreeg in 1152 Zuid-Jutland, na den dood van zijn neef Svend 'het geheele rijk, streed met Hendrik den Leeuw tegen de Wenden en bracht Denemarken tot macht en welvaart.
W. II, de Overwinnaar, koning van Dene* marken, geb. 1169, overl. te Vordingborg 1241, jongste zoon van den vorige, volgde op zijn broeder Knut in 1202, kwam tusschenbeide in de aangelegenheden van Zweden, doch werd bij Lena geslagen (1208). Voorspoediger was hij tegen de Slawen, wier staten hij bij Denemarken inlijfde, evenals een deel van Esthland en de eilanden Osel en Dago. Maar in 1223 en in 1227 werd hij door de vorsten van NederSaksen verslagen en gedwongen een deel van zijn op de zuidkust der Oostzee gemaakte veroveringen prijs te geven. Hij bracht de wetten van Jutland en Seeland tot een wetboek bijeen.
W. III, koning van Denemarken, geb. 1209, overl. 1231, zoon van den vorige, huwde Eleonor, dochter van koning Alfons II van Portugal en regeerde slechts zeer kort.
W. IV Atterdag, koning van Denemarken, geb. omstreeks 1317, overl. te Gurre 1375, beklom den troon in 1340, heroverde in twintig jaar Denemarken op de Zweden en de leenmannen, die geweigerd hadden zijn gezag te erkennen, maakte zich in 1360 meester van Schonen, nam in 1361 Wisby in en versloeg in 1362 de vloot der Hanse. Maar toen Zweden, de Hansesteden, Mecklenburg en Holstein zich tegen hem verbonden, verliet hij zijn staten, waarin hij niet wederkeerde voordat de raad van beheer met de vijanden een voor hem vernederenden vrede had gesloten.
W., koning van Zweden, geb. omstreeks 1235, overl. te Stockholm 1302, werd in 1250 tot koning verkozen, doch liet het bewind in handen van zijn vader Birger. Na diens dood (1266) had hij te strijden tegen zijn broeders Magnus en Erik, werd geslagen bij Hofra (1275) en vluchtte naar Noorwegen. Te vergeefs trachtte hij nu de kroon weder aan Magnus te ontrukken. Op verzoek van de rijksgrooten werd hij gevangen gehouden.
W., voorlaatste markgraaf van Brandenburg uit het Ascanische huis, regeerde van 1308—1319, had te strijden tegen een verbond van de koningen van Zweden, Denemarken en de hertogen van Pommeren, Lauenburg en Mecklenburg en stierf op jeugdigen leeftijd te Baerwalde.

In 1348 gaf zich een avonturier uit voor den overleden W., werd erkend en gehuldigd door de geestelijkheid, den adel en het volk, nam deel aan den Rijksdag te Keulen in 1349, doch werd 1350 door den keizer afgezet, daarna voor den Rijksdag te Neurenberg gedaagd en toen hij niet verscheen, tot bedrieger verklaard. Maar het grootste deel van zijn onderdanen bleef hem getrouw en markgraaf Lodewijk de Romein, opvolger van Lodewijk den Ouden, dien de keizer in plaats van den valschen Waldemar tot vorst van B. had erkend, was gedwongen om na een vier-jarigen oorlog den vrede van hem te koopen. In 1355 deed de valsche W. plechtig afstand van zijn aanspraken en overleed in 1356 aan het hof te Dessau, waar hij met vorstelijke eer werd begraven.

W. (Friedrich Wilhelm) prins van Pruisen, geb. 1817, overl. te Munster 1849, neef van koning Frederik Wilhelm IV, werd in 1844 kolonel, vertrok in 1845 naar Voor-Indië en streed in het eng. leger tegen de Sikhs. Het verhaal van zijn reizen verscheen onder den titel Reiser innemingen des Prinzen Waldemar (1855).
W., prins van Denemarken, geb. te Bernstorff 1858, derde zoon van koning Christiaan IX van Denemarken, huwde met Maria van Orleans, dochter van den hertog van Chartres, werd in 1886 door de Sobranje te Tirnovo tot vorst van Bulgarije gekozen, doch weigerde de kroon van dit land te aanvaarden.

< >