Gepubliceerd op 20-01-2021

Dood

betekenis & definitie

(lat. Mors) De vernietiging der organische eenheid en bijgevolg van de verschijnselen, die van die eenheid afhankelijk zijn; het ophouden der stofwisseling en der overige levensverrichtingen. Men onderscheidt een natuurlijke of normale, die welke het gevolg is van ouderdomszwakte (marasme), en die zonder een voorafgaanden eigenlijken ziektetoestand en zonder speciale oorzaak, zacht en allengs of wel plotseling, bij bewustzijn of onmerkbaar in den slaap, intreedt, en een onnatuurlijke dood, die door iets anders dan op ouderdomszwakte berustende beëindiging van het levensproces wordt teweeggebracht.

Gewoonlijk houdt bij het sterven, de overgang van het leven in den dood, een derhoofdlevensvernchtmgen eerder op dan de andere, nl. de werking van liet hart, van de longen of van de hersenen, waarom deze organen van oudsher als uitgangspunten van den dood (atria mortis) worden aangemerkt De meest voorkomende kenteekenen van den dood, die echter slechts een betrekkelijke waarde hebben en opzichzelf geen van allen een volkomen vertrouwbaar bewijs van den dood opleveren, zijn:

1 het lijkachtig voorkomen van liet gelaat (volstrekt geen zeker kenteeken, daar het is waargenomen bij levenden, die door langdurige ziekten zeer waren uitgeput, en bovendien niet waargenomen bij menscheu, die door een ongelukkig toéval of aan een snel verloopende ziekte waren gestorven),
2. koude en loodkleur der huid (evenmin onbepaald vertrouwbare teekenen; zij, die aan langdurige ziekten ot aan hevige bloedingen bezwijken, worden spoedig koud; maar zij, die aan verstikking sterven, worden niet zoo spoedig koud, en het lichaam verliest zijn kleur in verscheidene uren met),
3) de stijfheid der leden (een van de teekenen waarop het meest te vertrouwen valt; zij wordt vroeg of laat altijd waargenomen, spoediger hij hen, die door ouderdom of door langdurige ziekte zijn verzwakt, dan bij jongeren ot bij hen, die door een ongelukkig toeval bezwijken, en bij hen, die aan verstikking sterven, vooral hij hen, die door koolzuur stikken, zij blijft gemeenlijk vierentwintig of zesendertig uur bestaan; de oorzaken, die het eerste te voorschijn komen ervan vertragen, verlengen er vervolgens den duur van; b v na verstikking door koolzuurgas vertoont dit verschijnsel zich niet vóór ongeveer vijftien uren na den dood, doch het duurt verscheidene dagen als de lucht tegelijk koud en droog is; deze lijkverstyving moet worden onderscheiden van de stijfheid door bevriezing, en van die stuipachtige stijfheid, die in zekere zenuwziekten ontstaat: in het eerste geval hoort men een lid of een vinger kraken als zij gebogen worden, hetgeen men zegt dat een gevolg is van het breken van kleine bevrozen deeltjes, m het tweede geval keert het gebogen Ud tot zijn oorspronkelijke houding terug als de kracht, die ]n-t hn-ft, ophoudt te werken, terwyl m het duntb fi.-lmam ■•»ru lid, dat gebogen is, die houding blijft behouden),
4. het ophouden van ademhaling en hloedsomloop (hierbij verdient liet opmerking, dat alle gewone middelen om te onderzoeken of het hart heelt opgehouden te kloppen en de longen’ te werken, weinig wetenschappelijke waarde hebben, het kan zyn, dat een zeer zachte polsslag aan den pols, de slapen ot de horst niet ontdekt wordt, dat een heldere spiegel, voor den mond geplaatst, niet beslaat, en evenwel de lijder nog leett, niettemin is het vrij zeker, dat, althans hij de hoogere dieren, het werkelijk ophouden van den bloedsomloop, als het lang aanhoudt, als een teeken van den dood moet beschouwd worden, het ophouden van de werking van het hart, met den stethoskoop geconstateerd, geldt als het onfeilbare teeken van den dood - en de tijd, gedurende welken dit ophouden moet zijn waargenomen, kan geschat worden op vijf minuten). Andere kenteekenen zijn nog de gebrokenheid en droogheid van het oog, de geheel verwijde en voor het licht volstrekt ongevoelige pupil, het niet uittreden van bloed uit geopende aderen of slagaderen De verschijnselen, die liet sterven aankondigen en vergezellen, en die steeds het gevolg zijn van stoornissen van belangryke levensverrichtingen, doen zich naar de verscheidenheid dezer stoornissen verschillend voor; ze treden sneller of langzamer te voorschijn, hebben een spoediger of langzamer verloop, en zijn meerder ot minder duidelijk waarneembaar in hun begin en voortgang Op deze menigvuldigheid der hij het sterven zich openbarende verschijnselen berusten de volgende soorten van dood- eenvoudige dood door uitputting, waarbij zich de verschijnselen van het sterven zeer langzaam uit reeds aanwezige ziektetoestanden ontwikkelen, zoodat men den tijd van hun begin met met zekerheid kan bepalen, en ze in meerder of minder aanhoudende opvolging tot de emdelijke uitblussching van het leven opklimmen; sterven onder doodstrijd, waarbij de verschijnselen van het sterven een duidelijk waarneembaren aanvang en een meer ot min scherp begrensd beloop hebben; langzame en haastige dood, al naar de verschijnselen van het sterven langer of korter duren, en plotselinge dood, wanneer deze verschijnselen slechts tot een uiterst klein tydsbestek beperkt zijn (tot eemge seconden of minuten), of wanneer hun begin met het uitblusschen des levens samenvalt De plotselinge dood kan nog eeu onverwachte -zijn, als er geen of slechts een onbeduidende ziekte voorafging Men noemt den dood plotseling als hij ontstaat door het ontbreken van lucht, en onverwacht, als geen met gevaar dreigende voorteekenen voorhanden waren.

De verschijnselen van het sterven en den doodstrijd besta'ii m de kenteekenen van beginnende en voortgaande verlamming van het zenuw- en spierstelsel, vereemgd met de aan de ziekte eigene verschijnselen. Gewoonlijk sterven de verschillende stelsels m eene bepaalde, tamelijk regelmatige volgorde na elkander Het gemis van den spiertonus veroorzaakt het lange, mgevaliene, hangende gelaat (levenloos, ingezonken, half gesloten oog, spitse, smalle neus, met neerhangende vleugels, de streek der wangen en van den mond slap en gerimpeld; de mond half geopend en de kin spits); bevende, krachtelooze bewegingen (bevende, zwakke spraak, peeslmppelmg). meen zinken en invallen van liet geheele lichaam, oppervlakkige, zwakke, langzame en moeilijke, eindelijk uitblijvende ademhaling (rochelen, reutelen); verlamming van den slokdarm (drankenvallen met geraasmakend geluid i» de maag, vaste spijzen blijven steken); vloeistof wordt met doorgeshkt, maar keert naar den mond terug De samentrekkingen van het hart worden steeds zwakker en onduidelijker, de pols is ledig, in ’t begin zeer menigvuldig, blijft vervolgens weg en wordt draadvormig, de sluitspieren aan denatuurlijke openmgen verslappen (stoelgang en urine gaan onwillekeurig af). Koud en soms een koel en kleverig zweet trekt van de ledematen naar de borst; gezielits- en gehoorzm verdwijnen; bewustzijn, ademhaling houden op en liet leven wordt uitgebluscht IS'adat de stofwisseling heeft opgehouden (de dood ingetreden is) wordt de mensch een lijk, en hierin treden vroeger of later veranderingen op, welke alle naar zuiver natuur- en scheikundige wetten plaats hebben De voornaamste en meest in 't oog loopende verschijnselen na den dood zijn die der ontbinding, door welke de organische zelfstandigheden van het organisme m anorganische stoffen (vooral koolzuur, water en ammonia) worden omgezet, welke alleen tot voeding der planten dienen, nadat vooraf een gedeelte van deze zelfstandigheden reeds door dieren is verteerd, zoodat alle zelfstandigheden van het organisme weder in plantaardige of dierlijke lichamen overgaan. Het lijk verkeert echter nog eemgen tijd in een toestand, dien men den lijkstaat m meer bepaalden zin kan noemen, en die zich door bepaalde, nu eens spoediger dan langzamer intredende, verschijnselen (Ijjkversclnjnselen) onderscheidt. Hiertoe behooren- een eigenaardige lijklucht en lijkkleur, doodkoude en lijkverstijving, doodvlekken, en het plat worden der lichaamsdeelen, waarop het lijk ligt.

Behalve den dood, die vernietiging van het geheele organisme beteekent, en die het noodwendig einde van alle leven op aarde is, treedt dikwijls een plaatselijke, tot enkele deelen beperkte dood op, evenals er een leven is der deelen, van de cellen en van het geheele organisme, evenzoo is er dood van de deelen, van de cellen, van het geheele organisme Steeds brengt vernietiging van de organische eenheid een ophouden van de organische verrichtingen mede Het leven der cel hangt af van eene tweeledige beweging van samenstelling en ontbinding, van assimilatie en losmaking, van herstel en verlies In de eerste van deze bewegingen is er een samenkomen van elementaire grondstoffen, een groei van de zelfstandigheid der cel; m de tweede beweging is er eene vaneen scheiding van de elementaire grondstoffen van de bestaande zelfstandigheid, en dit is vernietiging, of dood. Moleculaire dood, of verlies van zelfstandigheid die volgt op levenswerkzaamheid, heeft tijdens het leven zonder ophouden plaats, maar liet organisme leett alsdan niettemin voort, en overleeft den dood der organen, evenals een volk blijft leven hoewel er dagelijks mensehen sterven In rechtskundigen zin is de dood het einde der persoonlijkheid; met den dood vervalt de bevoegdheid om rechten te verkrijgen, te bezitten, uit te oefenen, op het oogenblik van iemands overlijden valt zijne erfenis open en is het huwelijk ontbonden, het overlijden wordt in de registers van den burgerlijken stand ingeschreven, en het lijk wordt begraven (zie Begrafenis)

Ten alle tijde beeft de dood m het volksgeloof een eigenaardige rol gespeeld, de natuurvolkengelooven met aan een natuurlijken, werkelijken dood, en houden het sterven voor een werking van hooze geesten; steeds heeft men gezocht hem te personificeeren, in een zichtbare gestalte te brengen, (onder de kultuurvolken het skelet met de zeis)