Gepubliceerd op 23-02-2021

Kind

betekenis & definitie

lnfans, aldus noemt men den mensch van zijn geboorte tot op het intreden van de geslachtsrijpheid. De kinderleeftijd of de kindsheid (infantia, aetas infantïlis) laat zich in meerdere tijdperken splitsen; van de geboorte tot op het afvallen van de navelstreng (de eerste 6 & 10 dagen) noemt men het kind een pasgeborene; gedurende den tijd dat het kind uitsluitend van de moedermelk leeft (ongeveer een jaar) en tot op den tijd waarin men het kind begint te gewennen aan ander voedsel, heet het kind een zuigeling; de eigenlijke kinderleeftijd duurt van het uitkomen der eerste melktanden tot op het wisselen der tanden (tijdperk der melktanden, van het einde van het eerste tot het zevende levensjaar); daarna, tot op ’t intreden der puberteit (wat in Midden-Europa bij jongens tusschen het 16—18de, bij meisjes tusschen het 13—16de jaar plaats heeft) spreekt men van knaap of meisje.

Op het oogenblik van het ter wereld komen van het kind heeft er binnen in zijn organisme een ware revolutie plaats. Eerstens treedt bij het onderbreken van den placentairen bloedsomloop door het afbinden (zie Navelstreng) een algeheele verandering in de bloedcirculatie in (zie naders hieromtrent bij Embryo). Bovendien moet de pasgeborene dadelijk zelf ademhalen, terwijl de vrucht bij alle overige voedingsstoffen ook de benoodigde zuurstof uit het bloed der moeder ontvangt; tevens neemt de zelfstandige voeding, opneming van voedingsstoffen direct in het darmkanaal, een aanvang; verder moet de pasgeborene dadelijk zelf zorgen voor zijn lichaamswarmte, voor evenwicht in productie en verlies van warmte. Een voldragen pasgeboren kind heeft in den regel een lichaamslengte van 50 centimeter en een gewicht van 3—372 kilogr.; een jongen is meestal iets grooter en zwaarder dan een meisje. Alle lichaamsdeelen zijn vol en afgerond. De nagels zijn hoornachtig en volledig uitgegroeid, de ooren zijn reeds hard en kraakbeenig; het hoofd is -met haar bedekt en de oogen zijn voorzien van wenkbrauwen en wimpers; het aangezicht is in verhouding tot den schedel zeer klein, de oogen zijn groot, de beenderen van het hoofd aan ,de naden nog eenigszins bewegelijk; het hoofd is naar verhouding groot, de hals kort.

Alle voor het leven belangrijke organen hebben bij voldragen pasgeborenen reeds een betrekkelijk hoogen graad van ontwikkeling bereikt. Het gewicht van hersenen en ruggemerg bedraagt V8 of lh van het gewicht van het geheele lichaam (bij volwassenen slechts 1/45); het hart en de lever zijn eveneens naar verhouding grooter, terwijl de ondergeschikte organen (spierstelsel, ledematen enz.) nog weinig ontwikkeld zijn; het hart werkt zeer snel (gemiddeld 140 slagen in de minuut). Sommige spijsverteringsorganen treden eerst later in werking, bijv. de speekselklieren, en er worden nog geene fermenten, die zetmeel verteren, gevormd. Van de zintuigen schijnt de smaak het meest ontwikkeld te zijn. De groei is in het eerste jaar het sterkst, het lichaamsgewicht neemt toe tot 10 kilogram, verdriedubbelt zich dus. Bij een te vroeg geboren kind zijn de ledematen nog uiterst tenger en mager; de huid is nog vol plooien, ronselig, donkerrood van kleur; het hoofd is in verhouding tot romp en ledematen groot, de ooren zijn dun en liggen tegen het hoofd aan; gewicht en lengte hangen af van de maand der zwangerschap waarin het kind geboren wordt.

Na het afbinden, d. i. na het doorknippen van de vooraf ondergebonden navelstreng vangt het zelfstandige leven aan. Bij de eerste ademtochten verwijdt zich de borstkas, de ribben wijken verder uit elkander, de bij het foetus zeer kleine, luchtledige longen worden binnen weinige minuten met lucht gevuld, de donker-blauwroode kleur der longen van het foetus verandert in een vermiljoenroode. De longen blijven, indien het kind geademd heeft, ook zoo het kort daarop sterft, met lucht gevuld; in water gedaan blijven zij drijven terwijl de longen van kinderen die niet hebben geademd (dood geboren zijn) zinken. Onmiddellijk nadat het kind heeft geademd begint het in normale gevallen te schreeuwen; weldra slaapt het in en blijft, zoo het gezond is en er in zijn nabijheid voor stilte en rust wordt zorggedragen, doorslapen tot het behoefte krijgt aan voedsel.

Wanneer een K. ter wereld komt is het geheel bedekt met een geel, zeepachtig smeer of slijm (smegna, vernix caseosa), bestaande uit een mengsel van huidtalk en opperhuidcellen. Kort na de geboorte begint het K. een groen- of zwartbruine stof te ontlasten, kindspek (meconium), geheeten. Van de spieren zijn alleen die welke in staat stellen te zuigen, krachtig ontwikkeld. Het beenstelsel is nog zeer onvolkomen. De hoofdzaken bij de verzorging van jonggeborenen zijn zindelijkheid, regelmaat in het toedienen van voedsel en zorg voor warmte en versehe lucht.

Zie ook Kindervoeding en Kindersterfte. Omtrent K. in den zin der wet zie Wettig kind, Natuurlijk kind, Vaderlijke macht, Minderjarigheid, Vooigdij, Erfdeel.