Synoniemen zoeken
Synoniem van kind
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
kind
kind - mens tot ongeveer veertien jaar. Een kind is (informeel) een koter of (in België) een gedoen. Een kind van het mannelijk geslacht heet jongen of, in archaïstische taal, knaap. Is hij nog in de kleuterleeftijd, dan is hij een broekeman. Een meisje is een kind van het vrouwelijk geslacht. Een kleintje (zie aldaar) is een heel jong kind. Is het kind klein van gestalte, dan wordt het een kriel genoemd. Iets oudere kinderen, zo in de leeftijd van vier tot zes jaar, worden kleuter genoemd. Als aanspreekvorm voor kinderen gebruiken we soms nog het archaïstische kindlief. Meewarigheid en neerbuigendheid klinken door in het woord blaag, dat daarnaast een ondeugend of brutaal kind aanduidt. Een onschuldig, hulpeloos kind is een bloedje. Medelijden wordt uitgedrukt met schaap of met wurm als het om een klein kind gaat. Een intelligent en alert kind noemen we een bijdehandje of, informeel, een duvel. Een kind dat altijd overal het eerst bij is, is een haantje de voorste. Pupil heet een kind dat onder voogdij staat. Een kind onder de achttien jaar dat door anderen dan zijn ouders, voogd, bloed- of aanverwanten wordt opgevoed, is een pleegkind. Een pleegkind heet een adoptiefkind als het is geadopteerd.
Zie: mens.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
kind
kind - zelfstandig naamwoord
1. mens die nog niet volwassen is
♢ zij hebben twee kinderen
1. zo blij als een kind
[heel erg blij]
2. hij is een kind van zijn tijd
[hij past precies in die tijd]
3. je moet het kind niet met het badwater weggooien
[tegelijk met het slechte ook het goede weggooien]
4. Senne is het kind van de rekening
[hij is het slachtoffer]
5. als een pasgeboren kind
[zo onschuldig]
6. hij is het kind van de rekening
[moet ervoor boeten]
7. dat kan een kind begrijpen
[dat is erg eenvoudig]
8. een doodgeboren kindje
[een zaak die van het begin af niets zou worden]
9. geen kind hebben aan iemand
[niet de minste last van hem hebben]
10. ik krijg er een kind van!
[ik heb er schoon genoeg van]
11. een ondergeschoven kindje
[dat niet veel aandacht krijgt]
12. een kind kan de was doen
[het is heel eenvoudig]
2. zoon of dochter
♢ mijn kind doet zoiets niet
1. kind aan huis zijn bij iemand
[er vaak komen]
2. kind noch kraai hebben
[geen familie hebben]
3. een onwettig/ buitenechtelijk/ onecht kind
[van mensen die niet met elkaar getrouwd zijn]
Zelfstandig naamwoord: kind
het kind
de kinderen
het kindje