Claudiörs, oorspronkelijk een sabijnsch geslacht, hetwelk in de zesde eeuw v. Chr. onder Atta Clausus (zie onder 1) naar Rome verhuisde en daar onder de patriciërs werd opgenomen; later scheidde zich een plebejische tak af; vele der leden van dit geslacht speelden in de geschiedenis een belangrijke rol:
1. Atta Clausus, later, toen hij z.icli te ltome had gevestigd, Amus Claudius Sabinus geheeten, trok wegens hoogloopcnde geschillen met zijn landslieden naar Rome, 504 v Chr, alwaar hij en zijn familie spoedig groot aanzien verwierven, doch zich tevens zeer gehaat maakten
2 Appius Claudfus Sabinus, zoon des vorigen, werd m 471 consul, verzette zich als zoodanig tegen de invoering der comitia tabitta en maakte zich zeer gehaat, vooral hij het leger, dat Item in den strijd tegen de Yolsken zelfs dienst weigerde; hij stierf een vnjwilligen dood, voordat het verbitterde volk hem wegens tegenstand tegen een akkerwet kon veroordeelen.
3. Gajus Claudtus Sabinus, broeder des vorigen, legde grooten afkeer voor de plebejers aan den dag, vooral toen de vraag van de verkiesbaarheid van plebejers tot consul ter sprake kwam
4 Appius Claudius, neef der heide vorigen, deed het eerst een voorstel tot het kiezen van tienmannen, werd, toen dit was aangenomen ook zelf tienman, matigde zich toon allerlei gezag aan, oa het opperbevel over het leger m den oorlog tegen de naburige volken; de nederlagen der tienmannen en het geweld tegen Virginia gepleegd, brachten het volk m opstand, hetgeen den val iter tienmannen te i gevolge had; volgens sommigen pleegde C zelfmoord, volgens anderen werd hij ter dood gebracht
5 Appius Claudius Crassus, als krsjgstribuun in ’t jaar 40'! tegenstander der volkstribunen, stelde in 396 voor, om den in Veji gemaakten buit als soldij onder de soldaten te verdeden Hij was tegen de verkiezing der plebejers tot het consulaat, welke evenwel doorging (-167), versloeg als dictator dc Hcrnici in 862, en stierf m 849, kort na de aanvaarding van zijn consulaat,
6 Appius Claudius Cakcus, censor m 312, in welke betrekking hij te Rome eene waterleiding aanlegde, alsook den beroemden appischen weg (zie alda- r, dl. 1, png 528), daarenboven maakte hij den senaat voltallig door zonen van vrijgelatenen, doch niet door plebejers, naar het schijnt, en nam alle burgers van lage geboorte in den tribus op, om de macht der plebejers te verzwakken Over ’t algemeen toonde hij zich overigens ook een vijand der plebejers, daar hij ze van het consulaat zocht uit te sluiten en hunne toelating tot de priesterlijke waardigheden, volgens liet voorstel van Ognlmus, bestreed In’t jaar 307 moest hij, naar liet schijnt, de censuur, die hij langer dan den door de wet voorgeschreven tijd had bekleed, door de tribunen daartoe gedwongen nomleggen Voor de eerste maal was h j d>n-ul in >"?, \inulgeiH in 2'>fi, toen hij tegen de Sanmiten oorlog voerde, dezen en de mot hen verbonden Etruriers overwon, zooals nog eens als praetor in ’t jaar 295 Op h ‘Ogen ouderdom werd hij blind (van daar zyu bijnaam), doch hield niettemin, coon Cineas, de afgezant van Pyrrhus, den senaat tot den vrede zocht te bewegen, een door Cicero Brutus geroemde, krachtige rede, ten gevolge waarvan de gezanten werden afgewezen Zijn broeder
7 Appius Claudius Caudkx, consul in 264, voerde in het begin van den eersten punischen oorlog een leger naar Sicilië, sloeg de Carthagers voor de poorten van Messana en later Hiero bij Syracuse,
8. P Claudius Pulchkr, zoon van Caecus, consul m 249, liet, toen de voorteekenen bij een voorgenomen aanval op de vijandelijke vloot, die bij Drcpana lag, ongunstig waren, de heilige hoenders in zee werpen Hij leed een volkomen nederlaag en moest na zijne terugkomst een dictator kiezen, doch benoemde uit spot daartoe zijn vrijgelatene M Claudius Glicia Hij ontging de veroordeeling van heiligschennis slechts door een toevallig plaatshebbend natuurverschijnsel, doch werd bij een nieuwe aanklacht tot een geldboete veroordeeld.
9 Appius Claudius Pulchkr, zoon van P Claudius, vocht in den slag bij Cannae als tribuun mede, beijverde zich om in ’t jaar 215 Hierouymus van Syracuse voor Rome te winnen en nam onder Marcellus deel aan ’t beleg van Syracuse In 212 stierf hij aan de gevolgen van een voor Capua ontvangen wond.
10 Appius Claudfus Pulchkr, broeder van den vorige, diende m 198 en 197 onder Flamimnus in Griekenland, vervolgens in 191 tegen Antioclius-en de Aetolicrs, werd praetor in 187, consul in 185, toen hij de Liguriers versloeg, en bekleedde later verscheidene gezantschappen naar Macedome cn de Aetolicrs.
11 Gajus Claudius Pulchkr, broeder der beide vorigen, bekleedde verscheidene hoogc ambten, cn werd in het jaar 177 v Chr. consul, verzuimde echter hij zijn vertrek naar Istrie de gebruikelijke geloften te doen en moest naar Rome terugkeeren. Daarop trok hij weder te velde, overwon de Lstners, vervolgens de Liguriers, veroverde Mutina, streed m 171 tegen Perscus cn verkreeg in ’t jaar 169 met Tih Sempromus Graeclms het eensorschap, welke laatste hem later van een aan- klacht wegens zijne als censor gepleegde strengheid bevrijdde. Beiden vereenigden het grootste gedeelte der vrijgelatenen na langen ouderlingen strijd in een tribus Hij stierf in ’t jaar 167, gedurende een gezantschap naar Macedome
12 Appius Claudius Pulchkr, na in ’t jaar 148 als consul van de Sallassiers een nederlaag geleden te hebben, versloeg hij ze later volkomen en hield zonder toestemming van den senaat een zegetocht, doch werd door zijne dochter Claudia, eene vestaalsche maagd, voor erger gevolgen bewaard In ’t jaar 136 werd hy censor en stierf in 133, kort na den dood van zijn schoonzoon Tib Gracchus Cicero prijst hem als redenaar
13. Appius Claudius Pulchkr, praetor in ’t jaar 89, verloor 2 jaren later zijn leger, dat tot Cmna overliep, waarover een tribuun Item tot verantwoording riep. Toen hy niet verscheen, moest hij in ballingschap gaan Toen hij in ’t jaar 82 met het leger van Sulla tegen Rome optrok, sneuvelde hij
14 Gajus Claudius Pulchkr, tegenstander van den tribuun Saturmnus in het jaar 100 v Chr, maakte het eerst als aedilus hij de spelen gebruik van olifanten, kreeg in 95 het bestuur over Sicilië, en wordt vermeld als een welsprekend redenaar
15 Appius Claudfus Pulchkr, zwager van Lueullus, onder wien hij tegen Mithridates vocht, in het jaar 70 v Chr; hij maakte zich berucht door zijn roofzucht; in Griekenland roofde hy in 61 v Chr, standbeelden en sieraden en verdru.1*ie op gruwelijke wijze de inwoners van Cilicie, gedurende zijn bestuur aldaar (53) Hij was een vijand van Cicero, wiens terugroeping uit de ballingschap hij trachtte te verhinderen; later verzoende hij zich echter met hem, hoewel hij in ’t vervolg Cicero’s wensehen, die Appius als proconsul in Cilicie was opgevolgd, onvervuld liet, ja zelfs zich over hem beklaagde, omdat Cicero een gezantschap naar Rome verhinderde, om voor het gewaande voortreffelijke bestuur van Appius dank te zeggen Zyne hebzucht bleek ook bij Antiochus van Comagene, dien hij beschermde, en in zijne aanklacht van Gabinius, een vroegeren stadhouder van Syrië, van wien hij om de aanklacht af te wenden, eene som gelds hoopte te verkrijgen Hij openbaarde diezelfde eigenschap in ’t jaar 54, toen hij als consul tezamen met zijn ambtgenoot Domitius Ahenobarbus een bednegelyk contract sloot met dc kandidaten voor het volgende jaar, waarb j aan de beide consuls aanzieulykc sommen beloofd werden Als censor zuiverde hij den senaat van onwaardige, leden Door een twist met den tribuun Cuno baalde hij zich den haat van Caesar op den hals, voor wien hy (49) uit Rome moest vluchten, waarna hij van Pompejus Griekenland tot provincie verkreeg en op Euboea kort voor de nederlaag van Pompejus stierf; hij was zeer ervaren in de geschiedenis van zyn volk en een bekwaam redenaar
16 Gajus Claudius Pulchkr, broeder van den vorige, praetor In bet jaar 56, propractor in Azië m 55, dat bij door afpersingen verdrukte, zoodat hij na zyne terugkomst aangeklaagd werd, door zijn aanklager om tekoopen, wist hy de veroordeeling te ontgaan (51) Zijn broeder
17 P Clodius (zoo noemen zich eemgen in den laatsten tijd der republiek m plaats van Claudius) Pulctikr nam onder zyn zwager Lueullus deel aan den mithridatischen oorlog, vond echter bij Lueullus niet veel genegenheid en zette daarom liet leger tot muiterij aan. Daarop ging Publius naar Cilicie en viel in de handen van zeeroovers, doch werd weder door hen op vrije voeten gesteld Nadat hij zich eerst naar Syrië begeven en ook daar onlusten gesticht had, ging hy naar Rome (65) waar hij naar Rome (65) waar hij door Catilina, dien hy had aangeklaagd, omgekocht werd, ofschoon hij zich met diens zamenzwering waarschijnlijk niet inliet Over een heiligschenis der Bona dea aangeklaagd, ontging hij de straf door hetzelfde middel van omkooping Cicero werd dientengevolge zijn bittere vijand en liet hem zijne vijandschap op elke wijze gevoelen, hoewel Clodius als volktnbuun een gevaarlijke partij voor hem worden kon Clodius sloot zich nauwer bij Caesar aan (59) zoodat hy nog in hetzelfde jaar, nadat een plebejer hem geadopteerd had, tot tribuun verkozen werd. Nu trachtte hij door korenmtdeelingen cn door nieuwe wetten zoowel het volk als de ridders en den senaat voor zich te winnen, msgelyks de consuls door toezegging van de door hen gewenschte provinciën, en begon daarop zyne aanvallen tegen Cicero niet de wet • dat al wie een romeinscli burger zonder rechterlijk vonnis ter dood liet brengen, met verbanning zou gestraft worden, ’t welk blijkbaar betrekking had op Catilma en zijne aanhangers Met Cicero en zijne vrienden die zieli daarop in rouwkleederen vertoonden dreef men niet alleen den spot, maar men sloeg zelfs over tot maatregelen van geweld en Cicero van allen, zelfs van Caesar, verlaten, moest in ballingschap gaan, en wel, na een nieuw voorstel van Clodius, op een afstand van 400 mijlen van Home. Cicero’s bezittingen werden door Clodius verwoest of vernield. Zelfs kocht hij Cicero’s huis en eigende zich daarbij nog naburige woningen toe, waarbij allerlei willekeur en schenkingen niet gespaard werden. Clodius was thans meester te Rome en joeg zelfs Pompejus schrik aan, zoodat deze zich langen tijd in zijn huis opgesloten hield. Be tribuun ontzag in zijn overmoed ook Caesar niet Be pogingen, om Cicero’s terugroeping te bewerken, leden schipbreuk. Eerst in ’t jaar 57 deed een der tribunen weder dit voorstel, doch Clodius, wier tribunaat reeds ten einde was, ontzag zich met maatregelen van openb. geweld te gebruiken Hetzelfde geweld pleegde hij tegen den tribuun Milo, zonder dat eene aanklacht tegen hem hielp Zonder vrees en ongestraft voerde Clodius te Rome een schrikbewind door aanzienlijke personen te mishandelen, door openbare gebouwen te plunderen en te verwoesten Nadat Cicero eindelijk teruggekeerd en begonnen was zijn verwoest huis te herbouwen, verhinderde Clodius dit met geweld lu ’t jaar 5b aedilis geworden klaagde hg Milo aan, die Cicero’s partij nam en de woning van Cicero tegen een aanval van Clodius verdedigde, waarop Cicero de wetten door Clodius als tribuun voorgesteld van het kapitool, verwijderde Beze was intusschen met Pompejus weder op een vnendschappelijken < voet gekomen en ondersteunde zijne kandidatuur voor het consulaat In de eerstvolgende jaren leefde Clodius rustig te Rome en hield zich met aanklachten en verdedigingen bezig, totdat hij in ’t jaar 53, toen Milo naar het consulaat stond en Clodius zich daartegen verzette, door gene bij eene schermutseling gedood werd Een zijner zusters, C 1 o d i a, was getrouwd met Q, Metellus Celer, wiens dood haar verweten werd (61) Cicero, die hare hand had versmaad, haatte, zij, hij wreekte zich echter op haar in eene redevoering ter verdediging van M Coelius, dien zij van giftmenging had aangeklaagd
18. Sext Clodius stelde de wetsvoorstellen van Clodius op, van wien hij een trouwe handlanger bij al zijne geweldenarijen was Gelukkig ontkwam hij eene aanklacht van Milo. Later verbannen werd hij door Antonius, echter met medeweten van Cicero, teruggeroepen
19. Ca jus Claudius Ckntho, in ’t jaar 200 v. C. legaat in den maeedonisehen oorlog, verdedigde de stad Athene tegen Philippua en veroverde Clialcis Zyn broeder
20. Apptus Claudius Centho, praetor in ’t jaar 175, kreeg Spanje tot provincie en overwon de Celtiberiers In ’t jaar 172 werd hij naar Macedonië tegen Perseus gezonden; twee jaren later door de Illyriers geslagen
21. Cajus Claudtus Nero vocht het eerst onder Marcellus in 214 op Sicilië en veroverde als praetor na een langdurig beleg Capua, 211 Nog grooter roem behaalde hij, nadat hij eemge jaren in Spanje en Italië gestreden had, gedurende zijn consulschap in 207 tegen HantnbaPs uitmuntenden broeder Hasdrubal, dien hij reeds in Spanje had leeren kennen Toen hij vernam dat zijn vijand in aantocht was, brak lnj, Hanmbal misleidende, met zijn ambtgenoot Livsus Salinator naar IJrnbne op en overwon in een bloedigen slag den vijandelijken aanvoerder, wiens hoofd, in Hannibals legerplaats geworpen, dezen de ongelukstijding moest verkondigen.
22 Tib Claudius Nero was in ’t jaar 204 praetor in Sardinië, in 202 consul met Scipio, ging naar Afrika onder zeil, zonder geheel uitgerust te zijn, en moest meermalen door storm beloopen weder terugkeeren
23. Tib Claudtus Nero, werd door Cicero tot schoonzoon gewenscht, toen zijne dochter Terentia zich gedurende de afwezigheid baars vaders intusschen reeds met Bolabella verloofd had. Hij diende onder Caesar in Alexandrie, verlangde echter na diens moord eene belooning voor de moordenaars In den perusijnschen oorlog hield hij het met Antonius, ging na het einde daarvan tot den jongen Pompejus over, keerde, toen de oneenigheden tusschen de driemannen bijgelegd waren, naar Rome terug en stond aan Oetavius op zijn vorlangen Livia af, by welke hij twee zonen had, Tiberms en Brusus Nero.
24 Claudius, keizer en opvolger van Caligulain41 na C, geheeten eigenlijk Tiberius Claudius Brusus Nero Germanicus, zoon van Brusus Nero, geb 10 v C te Lyou in Gallie, moest reeds als knaap zoowel van Tiberms als van Caligula om zijne geringe gaven menige vernedering lijden Toen Caligula vermoord werd Hield hij zich uit angst verscholen, werd echter door de soldaten der lijfwacht opgespoord en tot imperator uitgeroepen, zoodat de senaat, die gemeend had de republiek te herstellen , hem erkennen moest Be moordenaars van zijn neef Caligula liet hij ter dood brengen en nam vele heilzame maatregelen voor de wetgeving, bouwde waterleidingen en ondersteunde de behoeftige klasse der burgers, doch was zwak van karakter en liet zich door vrouwen regeeren.
Van natuur vreesachtig, wilde hij toch krygsondernemingen ten uitvoer brengen en trok naar Bntannie, doch na een kort verblijf verliet hij het weder, in 45.
Hij het zich van zijne vrouw Plautia, die hem een zoon Brusus en eene dochter Claudia, bad geschonken, scheiden en huwde daarop met Messahna, wier nijdige aard den vreesachtigen en zwakken keizer tot menige gruweldaad verleidde Nadat hij haar door zijnen gunsteling Narcissus had laten vermoorden, trouwde hij met Agrippina, die hem overhaalde, haren zoon Nero tot zoon aan te nemen en zijn eigen zoon Bntannicus van de troonopvolging uit te sluiten Te vergeefs trachtte hij deze daad te herroepen en zijn huwelijk te ontbinden; zijn eigen vrouw bracht hem in 54 n C door vergift om ’t leven. Claudius schreef in het grieksch twee werken over de tyrrheensche en carthaagsche geschiedenis, in het latijn zijn eigen levensbeschrijving, die evenals al zijne letterkundige voortbrengselen, door zijne tijdgenooten gering geacht en bespot werd, verder eene verhandeling ter verdediging van Cicero tegen de aanvallen van Asmius Pollio, misschien liet heste zijner werken, en nog daarenboven verscheiden geschiedkundige geschriften over den tijd na Caesars dood. Ook in de taalkunde beproefde hij zijne krachten en vond drie nieuwe letters uit, die na zijnen dood weder in onbruik geraakten; gaarne trad hy ook bij verschillende gelegenheden als redenaar op Een gedeelte van eene door hem gehouden redevoering de civitate Gallis danda werd in 1528 op verscheiden koperen tafelen te Lyon teruggevonden.
25. M. Aureltus Elavius Claudtus Gothicus, Claudius II, uit Illyrie afkomstig, een uitstekend krijgsman onder de keizers Deerns en Valenanus, als ook onder Galhenus in den strijd tegen Aureolus. Na den dood van Gallienus door de soldaten tot keizer uitgeroepen, (Maart 268, dreef hij de Alemannen over de Alpen terug, en
Romeinsche munt uit den tijd van Claudius II voerde vervolgens, ook door den Senaat erkend, met krachtige hand het bestuur, bracht den tiran Aureolus, die reeds onder Gallienus het purper had aangenomen, ten onder, en versloeg een leger van 320 000 Gothen, bij Nissa, in Servie; onder nieuwe krijgstoerustingen stierf hij onverwacht, in het derde jaar zijner regeering; de legioenen van Italië kozen zyn broeder Quintilus tot zijn opvolger