Aartshertog van Oostenrijk, geb. 13 Nov. 1559, zesde zoon van keizer Maximiliaan II; op 11-jarigen leeftijd kwam hij aan het hof van koning Philips II van Spanje, waar hij zijn opvoeding voltooide; voor den geestelijken stand bestemd, legde hij zich met ijver op de theologie toe en werd' reeds in 1577 kardinaal; later verkreeg hij het aartsbisdom Toledo; in 1583 werd hij verheven tot onderkoning van Portugal, welke waardigheid hij bekleedde tot 1596, in welk jaar Philips ÏI hem het stadhouderschap over de Nederlanden opdroeg (29 Jan. 1596); eerst keerde hij zich nu tegen Frankrijk, dat met Spanje in oorlog was, belegerde Calais en dwong deze stad tot oyergave, berende daarop Hulst, hetwelk op 18 Aug. 1596 bij verdrag aan hem overging en zag zich toen door een geest van muiterij onder zijn hoogduitsche troepen tijdelijk tot werkeloosheid gedoemd; in den zomer van 1597 voerde hij zijn leger naar Amiens en als een gevolg van zijn overwinningen gingen in Frankrijk algemeen stemmen op om vrede te sluiten met Spanje, welk land reeds herhaaldelijk gezocht had onderhandelingen aan te knoopen; deze vrede kwam 2 Mei 1598 te Vervins tot stand. Philips II droeg zijn rechten op de.
Nederl. gewesten over op zijn oudste dochter Isabella en gaf voorts blijken van zijn voornemen haar met Albertus, nadat deze met pauselijke dispensatie het kardinaalspurper had afgelegd, in het huwelijk te doen treden, door deze schikking waarschijnlijk hopende de Nederlanders lichter tot onderhandelen te bewegen, daar zij op deze wijze niet meer met hem, maar met Albertus zouden te doen hebben. Deze berekening faalde echter ten eenenmale. Niettemin huwde Albertus met Isabella (18 April 1599); hij begaf zich daarop naar de Nederlanden, waar hij spoedig met muiterij onder zijn troepen te kampen kreeg, waardoor een groote verwarring in de zuidelijke gewesten begon te heerschen, waarvan de Staten partij zochten te trekken en prins Maurits naar Vlaanderen afzonden om Duinkerken te veroveren en den vijand daarmede een belangrijke toevoerhaven te ontnemen, en tegelijkertijd een einde te maken aan de kaperijen, van uit die haven ondernomen. Albertus, daarin krachtig bijgestaan door zijn energieke gemalin, wist nog tijdig zijn soldaten tevreden te stellen, waarop hij met grooten spoed optrok en Maurits ter hoogte van Nieuwpoort letterlijk insloot; in den verwoeden strijd (zie Maurits en Nieuwpoort) die 2 Juli 1600 volgde, werd Albertus echter geheel verslagen en verloor meer dan 5000 man aan dooden. Van Lennep wijst op de bijzonderheid, dat op denzèlfden datum, 302 jaar vroeger, twee veldheeren uit dezelfde twee geslachten (Albertus van Oostenrijk en keizer Adolf van Nassau) elkander slag leverden, waarbij de overwinning omgekeerd uitviel. In 1601 sloeg Albertus bet beleg voor Ostende, dat door generaal Vere en daarna door Frederik van Dorp drie jaren lang werd verdedigd, doch eindelijk, toen de in puin geschoten . stad het verdedigen niet meer waard was, werd overgegeven; een anecdote wil, dat Albertus’ gemalin bij den aanvang van bet beleg minachtend had verklaard geen schoon linnengoed te zullen aandoen alvorens Ostende zou zijn gevallen; aan deze gelofte zou zij zich stiptelijk hebben gehouden, terwijl de tint van baar linnengoed, toen bet eindelijk kon worden afgelegd, het aanzijn zou hebben gegeven aan de benaming Isaljellakleur, waarmede de kleur van vale paarden wordt aangeduid.
In 1607 bracht Albertus een wapenschorsing tot stand, waaruit bet Twaalfjarig Bestand voortvloeide. Hij stierf 13 Juli 1621. Zijn door Rubens geschilderd portret bevindt zich te Brussel.