ZWOORD, ZWOERD, o. (-en), afgeschrabde huid van ’t varken: dat zwoord is taai, ik kan het niet bijten; het zwoord van de ham snijden;
— (fig.) hebt gij zwoord achter uwe ooren? zijt gij doof, hardhoorig. ZWOORDJE o. (-s).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: