Gepubliceerd op 24-02-2020

Zucht

betekenis & definitie

Het begrip zucht heeft 2 verschillende betekenissen:

1. zucht - ZUCHT - 1. ZUCHT, m. (-en), inademing gevolgd door eene sterke uitademing die door een zeker geruisch vergezeld gaat: een diepen zucht slaken; zuchten loozen; een zucht onderdrukken; (spr.) in drie vloeken en een zucht is hij klaar, in een ommezien, zeer snel of spoedig;
— tocht, trekking van den wind : gij zit daar op den zucht van de deur. ZUCHTJE, o. (-s), kleine zucht; zachte wind.

2. zucht - ZUCHT, v. chronische ziekte: waterzucht, geelzucht, opzwelling van eenig lichaamsdeel door te groote afscheiding van water: zucht in de beenen; zucht door de koude veroorzaakt;
— eerste afscheiding, beginsel van melk in de borsten eener zwangere vrouw;
— ziekelijk overdreven begeerte: zucht naar zingenot; de zucht eener vrouw om te behagen;
— sterke begeerte: de zucht tot de vrijheid ; zucht tot de studie.