(drukte onder, heeft ondergedrukt), omlaag, naar beneden drukken, (w. g.): hij drukte het stomme dier zoo lang onder, dat het stikte; als ge het vleesch in de pekel gelegd hebt, moet ge het goed onderdrukken;
— (onderdrukte, heeft onderdrukt), met drukkende overmacht in bedwang houden, in een staat van vernedering, van ondergeschiktheid of afhankelijkheid houden; altijd met het bijdenkbeeld van onrecht en willekeur: een dwingeland, die het volk onderdrukt;
— diep ternederdrukken, onder een zwaren last gebogen doen gaan, in een staat van vernedering of van onderworpenheid houden: welaan! doe mij de reden hooren der zielesmart, die u onderdrukt; het ontstaan van iets verhinderen of in zijn voortgang stuiten: eene meening onderdrukken; de waarheid onderdrukken; de eerste beginselen eener genegenheid onderdrukken; zijn toom, een gevoel van wrevel onderdrukken; de zinnelijkheid onderdrukken; onderdrukte klachten ontsnapten zijn mond; (van zaken) hare vreesachtigheid onderdrukt haar gezond verstand. ONDERDRUKKING, v. (-en), de daad van onderdrukken, het onderdrukken;
— gmv. de toestand van hen die onderdrukt worden; het verhinderen eener werking enz.
