ZOLDERGAT, o. (-en), gat boven aan de zoldertrap;
...GRENDEL, m. (-s);
...HUUR, v. (...huren), geld dat voor het gebruik van een zolder betaald wordt;
...KAMER, v. (-s), kamer op de bovenste verdieping van een huis, gedeelte van een zolder dat tot eene kamer is ingericht; (fig.) op een zolderkamertje wonen, zeer armoedig gehuisvest zijn;
...LICHT, o. glazen dakpannen, raampje enz. dat licht op zolder geeft;
...LUIK, o. (-en), valluik dat een zoldergat afsluit;
...NAGEL, m. (-s), eene soort van gesmeden spijker, met vierkante of platte schacht, 9 duim lang, inz. tot het vastspijkeren van houten vloeren gebezigd;
...PERSONEEL, o. arbeiders in eene meelfabriek enz. die op de zolders werkzaam zijn;
...PLANK, v. (-en);
...RAAM, o. (...ramen);
...RIB, v. (-ben), rib of balk onder eene zoldering;
...SCHUIT, v. (-en), schuit, aak of praam met eene zoldering;
...STOK, m. (-ken), lange houten stok of staak waaraan op zolder nat waschgoed te drogen wordt gehangen, droogstok;
...TRAP, v. (-pen);
...VEER, v. (-en), (timm.) eene soort van veer waarmede zolderplanken gevoegd worden;
...VENSTER, o. (-s);
...WERKER, m. (-s), iem. van het zolderpersoneel.