ZEEPBAK, m. (-ken), bak ter bewaring van zeep ;
...BAKJE, o. (-s), bakje voor een stukje zeep ;
...BAL, m. (-len), balvormig stuk zeep;
...BEKKEN, o. (-s);
...BEL, v. (-len), blaasvormige opborreling van het schuim van zeepwater; (fig.) iets dat zeer schoon is doch spoedig verdwijnt;
...BES, v. (-sen), vrucht van den zeepboom ;
...BLAASJE, o. (-s);
...BLOEM, v. (-en), eene soort van gipskruid.