ZEEHAAR, o. (plantk.) eene soort van zeerui;
...HAAS, m. (...hazen), eene soort van snottolf ; eene 20 à 25 cM. lange zeeslak (aplysia depilans);
...HAND, v. (-en); zeehanden en -voeten hebben, op zee thuis zijn;
...HANDEL, m. handel op overzeeschelanden;
...HANDELAAR, m. (-s);
...HANDSCHOEN, m. (-en), handschoen voor zeevarenden; eene soort van spons.