ZAAIMAAND, v. (-en), maand waarin gezaaid wordt;
...MACHINE, v. (-s), machine waarmede vlugger en geregelder gezaaid kan worden dan met de hand;
...MAND, v. (-en), mand waaruit gezaaid wordt;
...PAN, v. (-nen);
...PERCEEL, o. (-en), perceel waar oesters gezaaid, gekweekt worden;
...PENNING, m. (-en), (w. g.) strooipenning:
...PLANT, v. (-en);
...PLOEG, m. (-en), (landb.) zeker werktuig waaruit het zaad gedurende het ploegen op den akker valt.