WIJNSTEKER, m. (-s), iem. die den wijn overtapt; wijnverkooper ;
...STOK, m. (-ken), eene klimplant die ons de wijndruif levert, over een groot gedeelte der warme en gematigde luchtstreek langs muren en schuttingen groeiende;
...STOOP, v. (-en), zie STOOP ;
...TAPPER, m. (-s), kroeghouder die wijn verkoopt; (nat. hist.) tapuit;
...TAPPERIJ, v. (-en), wijnhuis;
...TIJD, m. tijd van den wijnoogst.