Gepubliceerd op 06-12-2018

WEZEL

betekenis & definitie

WEZEL, v. (-s), klein schuw marterachtig roofdiertje (mustEla vulgaris) kleiner dan de hermelijn, bruinrood van kleur, borst en buik zijn wit; het voedt zich met ratten, muizen, konijnen, vogeltjes en eieren ; (spr.) zoo bang als eene wezel, zeer bang. WEZELTJE, o. (-s).

< >