WENTELSPIL, v. (den),
...STOK, m. (-ken), as van eene wentel- of slingertrap ; stevige stok of paal bij een jong boompje of plant;
...STEEN, m. (-en), steenen rol of cilinder;
...TEEFJE, o. (-s), sneden wittebrood of beschuit, in melk en kaneel gedoopt, met suiker bestrooid en dan even in de pan met boter gebakken ;
...TRAP, v. (-pen), slingertrap;
— (nat. hist.) een slakkenhorentje {scalaria) dat in zee aan onze kusten voorkomt en 10 tot 12 zeer ronde omgangen heeft, die scherp van elkander gescheiden zijn. langzaam en geleidelijk in grootte toenemen, zoodat de hoorn op een steeds versmallend wenteltrapje gelijkt.