Gepubliceerd op 06-12-2018

WENDEN

betekenis & definitie

WENDEN, (wendde, heeft gewend), draaien, keeren, eene andere richting geven: een schip wenden; het schip wendt, gaat over een anderen boeg liggen;

— (fig.) het over een anderen boeg wenden, iets van eene geheel andere zijde beschouwen, iets op andere gronden verdedigen of bestrijden, (ook) iets op andere wijze aanvangen;
— zich niet meer weten te wenden of te keeren, ten einde raad zijn;
— zich tot iem. wenden, hem aanspreken, zich bij hem vervoegen, (ook) bij iem. gaan, aan iem. schrijven ; wend u tot mij om raad, hulp enz. als gij het behoeft;
— (fig.) iets wenden en keeren, aan alle kanten bezien;
— (gew.) omspitten, omgraven : een akker wenden ;
— omzetten : het hooi wenden; (kleerm.) (w. g.) eene jas leenden, keeren. WENDING, v. het wenden ;
—, (-en), omkeering, omdraaiing, draai.