WATERPRUIM - v. (-en);
...PUIST, v. (-en), (geneesk.) eene met een waterachtig vocht gevulde blaas; blaar die schielijk komt en weer verdwijnt;
...PUNGE, v. eene plant (samolus valerandi), tot de familie der sleutelbloemigen behoorende, die vrij algemeen langs slooten, in venen en op moerassige gronden voorkomt;
...PUT, m. (-ten), in den grond gegraven vergaarplaats voor water;
...RAAF, v. (...raven), (nat. hist) aalscholver, schollevaar;
...RAD, o. (-eren), rad van een watermolen; naarmate het water er boven of onder tegenaan stroomt of in het midden, onderscheidt men ze in bovenslags-, onderslags- en middelslagsraderen’,
...RADIJS, v. (plantk, gew.) moeraswaterkers;
...RAKET, v. (-ten), zeker kunstvuurwerk;
—, v. gmv. (plantk. gew.) akkerwaterkers;
...RAL, m. (-len), waterkipje;
...RAM, m. (-men), hydraulische pers.