VLEESCHADER - v. (-s, -en), een tak der sleutel beenader welke naar de hals- en hoofdspieren gaat;
...AFVAL, o. afval, afsnijdsel van vleesch bij slagers;
...BAL, m. (-len),
...BALLETJE, o. (-s), bal van gehakt vleesch, fricadel;
...BANK, v. (-en), uitstalbank van een vleeschhouwer (inz. in de vleeschhal);
...BLOK, o. (-ken), blok, dienende om er vleesch op te hakken;
...BOOM, m. (-en), boom waarop de huiden van aanzittende vleeschdeeltjes ontdaan worden; vleeschwoekering, gezwel in den buik; (ook) eene soort van boom op Ceylon;
...BORD, o. (-en), langwerpig plat bord om daarop vleesch voor te snijden;
...BREUK, v. (-en), (heelk.) eene valsche breuk die in een hard vleezig gezwel in en bij de teelballen bestaat;
...DAG, m. (-en), (R.-K.) dag waarop het nuttigen van vleesch vergund is, in tegenst. met onthoudingsdag;
...DEELEN, o. mv.