Afval m. (dicht.) het nedervallen, de val;
— (w. g.) het losgaan en nedervallen van iets: de afval der bladeren van de hoornen;
— het ontrouw worden aan een vorst of eene partij: de afval der Nederlanden (van Spanje); op afval bedacht zijn (in België ook
— denken); tot afval overhellen (neigen enz.);
— iemands afval veroorzaken, iemand tot afval bewegen, aansporen, brengen enz., hem tot ontrouw jegens zijn wettigen heer of tot partij verzaking bewegen;
— iemands afval verhoeden, voorkomen, tegenhouden enz., hem weerhouden van ontrouw te plegen jegens zijn wettigen heer of zijne partij te verzaken;
— iem. tot afval van de kerk, van God bewegen, brengen, dwingen, verleiden enz., hem tot verzaking van God of godsdienst bewegen of trachten over te halen;
—, (-len), benaming van een gebrek aan het achterdeel van een paard, bestaande in het te plat of vlak afloopen van het kruis naar den staart, waardoor dat deel de vereischte ronding mist;
—, o. en m. (-len), er was vandaag aan de fruitmarkt niets dan afval, onrijpe of beschadigde vruchten;
— de afval op den dorschvloer, hetgeen na het dorschen op den dorschvloer blijft liggen;
— het afval (spaanders, krullen enz.) uit den timmermanswinkel is uitmuntend geschikt voor den oven;
— de minder edele deelen van geslachte dieren, die de vleeschhouwer ter zijde legt, als kop, pooten, pens, darmen enz. of wel de kleine stukken daarvan, die van de vleeschbank afvallen;
— (in de leerlooierij) de stukken die van de huiden voor de bewerking worden afgesneden;
— afschrapsel van goud, zilver enz.;
— de afvallende vezels, of stuk draad enz. (in de spinnerij en weverij);
— eene mindere soort van vlas, vgl. snuit;
— (bij landbouwers) overblijfsels uit de keuken, die aan de varkens tot voeder worden gegeven;
— het overschot dat van iemands tafel of huishouding overblijft;
— van den (of het) afval leven, zijn levensonderhoud vinden in hetgeen een ander van zijn overschot ten beste geeft;
— (scherts.) in sommige kaartspelen en vooral in het commercespel, van een speler gezegd, die in dezelfde kleur speelt als zijn voorganger en zich dus moet vergenoegen met de lagere kaarten die deze hem overlaat: wij speelden allebei in harten, ik moest dus leven van uw afval.