Gepubliceerd op 06-12-2018

VERZAKEN

betekenis & definitie

VERZAKEN - (verzaakte, heeft verzaakt), verloochenen, afvallig worden van, ontkennen: het geloof verzaken;

— (R.-K.) den duivel verzaken, zich afkeeren van; aan de zonde verzaken, de gelegenheden tot zonde mijden;
— een vriend verzaken, hem niet meer willen kennen;
— (spel) troef, kleur verzaken, ze niet spelen, ofschoon men ze heeft;
— zijn plicht verzaken, niet nakomen. VERZAKING, v. het verzaken; afval (van den godsdienst); ontrouw (in vriendschap); het opgeven (van ondeugden); (kaartsp.) verzaking van kleur, renonce.