Gepubliceerd op 06-12-2018

VERLAMMEN

betekenis & definitie

VERLAMMEN - (verlamde, heeft of is verlamd), lam maken of worden : hij verlamt aan de rechterzijde ;

— zijne tong is verlamd, hij kan niet meer spreken;
— (fig.) iem. aan armen en beenen verlammen, lam slaan ;
— de veerkracht verliezen : die veer, dat slot is verlamd;
— een stuk geschut verlammen, vernagelen, onbruikbaar maken;
— zoo iets doet de energie verlammen, dat werkt verlammend, dat ontzenuwt, verzwakt;
— (gemeenz.) vertikken, verdraaien, beslist weigeren: hij verlamt het te komen, iets te geven. VERLAMMING, v. (-en), het verlammen ; lamheid, stijfheid ; het geheele of gedeeltelijke verlies van het bewegingsvermogen, al of niet gepaard gaande met verlies van de gevoeligheid ; (fig.) ontzenuwing.