Gepubliceerd op 06-12-2018

UITWENDIG

betekenis & definitie

UITWENDIG - bn. bw. buiten, van buiten : de uitwendige gehoorgang, aan de buitenzijde van het trommelvlies;

— aan het uitwendige blijven hangen, niet tot de kern doordringen; een geneesmiddel tot uitwendig gebruik, op de huid en niet om in te nemen; de uitwendige oorzaken, de schijnbare. UITWENDIGHEID, v. uiterlijke schijn, voorkomen.