UITWATEREN - (waterde uit, heeft en is uitgewaterd), ten einde wateren, zijn water loozen : het paard laten uitwateren;
— uit,loopen : rivieren die in de Oostzee uitwateren. UITWATERING, v, (-en), het uitwateren; waterloozing;
— (zeew.) spiegat; de boot had slechts eenige cM. uitwatering, stak slechts eenige cM. boven het water uit.