UITSCHEIDEN - (scheidde uit, is uitgescheiden), afscheiden, afzonderen: vochten uitscheiden;
— ophouden, eindigen: met werken uitscheiden; hij weet van geen uitscheiden. UITSCHEIDING, v. het uitscheiden; uitscheiding bij de stofwisseling, einde»
Gepubliceerd op 06-12-2018
betekenis & definitie
UITSCHEIDEN - (scheidde uit, is uitgescheiden), afscheiden, afzonderen: vochten uitscheiden;
— ophouden, eindigen: met werken uitscheiden; hij weet van geen uitscheiden. UITSCHEIDING, v. het uitscheiden; uitscheiding bij de stofwisseling, einde»
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: