Gepubliceerd op 24-02-2020

Uitrusten

betekenis & definitie

Het begrip uitrusten heeft 2 verschillende betekenissen:

1. uitrusten - UITRUSTEN - (rustte uit, heeft en is uitgerust), rusten, zich verpoozen: na den arbeid is het goed uitrusten;
— de akkers rusten uit, liggen braak.

2. uitrusten - UITRUSTEN - (rustte uit, heeft uitgerust), gereedmaken, van het noodige voorzien : een schip uitrusten, zeilree maken;
— een leger uitrusten, strijdvaardig maken;
— de hemel heeft hem met de heerlijkste gaven uitgerust, beschonken. UITRUSTING, v. (-en), het uitrusten;
— al het noodige (tot een tocht, eene reis enz.), uitzet: eene Indische uitrusting; de uitrusting van een soldaat, de draagbare wapenen, kleeding. gereedschappen; de uitrusting van den troep, alles wat voor den troep noodig is en niet tot de uitrusting van den soldaat behoort.