UITLUCHTEN - (luchtte uit, heeft uitgelucht), aan de lucht blootstellen, de lucht laten spelen door: kleeren, een huis uitluchten; (fig.) uitschelden,doorhalen : ik zal hem geducht uitluchten, den tekst lezen;
— iem. overal uitluchten, overal bekendmaken wie hij is (in kwaden zin).