Gepubliceerd op 06-12-2018

UITKLEEDEN

betekenis & definitie

UITKLEEDEN - (kleedde uit, heeft uitgekleed), van kleederen ontdoen : zich naakt uitkleeden; de kleintjes uitkleeden vóór zij naar bed gaan;

— (spr.) ik zal mij niet uitkleeden vóór ik naar bed ga, bij mijn leven zal ik het mijne niet aan mijne kinderen afgeven;
— zij heeft zich voor hare kinderen uitgekleed, er alles voor opgeofferd, zich van alles beroofd;
— arm, ongelukkig maken, van alles berooven; zijn advocaat heeft hem uitgekleed. UITKLEEDING, v. het uitkleeden.